In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 7 januari 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de adoptie van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2020. Verzoekers, echtelieden geboren in respectievelijk 1982 en 1981, hebben op 9 september 2021 een verzoekschrift ingediend voor de adoptie van de minderjarige, die sinds 2 juni 2020 in hun gezin verblijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de biologische moeder van de minderjarige afstand heeft gedaan van het gezag en dat de biologische vader onbekend is. De rechtbank heeft de overtuiging dat de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is, aangezien de moeder geen mogelijkheid heeft gezien om voor haar zorg te dragen.
De rechtbank heeft ook de geslachtsnaam van de minderjarige vastgesteld, die na de adoptie de geslachtsnaam [naam] zal dragen, in overeenstemming met de naamkeuze van de verzoekers voor hun eerste kind. Daarnaast is vastgesteld dat de verzoekers gezamenlijk gezag zullen hebben over de minderjarige na de adoptie, conform artikel 1:251 BW. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking naar het gezagsregister te sturen en aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Helder, na afloop van de termijn voor hoger beroep.
De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De rechtbank heeft in deze zaak de belangen van de minderjarige vooropgesteld en de procedure zorgvuldig doorlopen, waarbij ook de Raad voor de Kinderbescherming is geraadpleegd.