5.3De beoordeling
In de ontnemingsrapportage is het wederrechtelijk voordeel van [veroordeelde] berekend aan de hand van een eenvoudige kasopstelling. Hierbij wordt enkel gekeken naar contante uitgaven en ontvangsten. Bankopnames worden aangemerkt als een contante ontvangst en bankstortingen als een contante uitgave. Door middel van deze abstracte berekeningsmethode kan worden nagegaan of [veroordeelde] meer contante uitgaven heeft gedaan dan via legale bron kunnen worden verantwoord. Is dit het geval, dan is er sprake van onbekende contante ontvangsten en wordt het verschil verondersteld wederrechtelijk verkregen voordeel te zijn.
De berekening volgens de ontnemingsrapportage is als volgt:
(Eenvoudige) kasopstelling
(€)
(€)
1
Beginsaldo contant geld
€ 0,00
2
Legale ontvangsten inclusief bankopnamen
+/+
Bankopname N.D. [veroordeelde]
€ 16.750,00
3
Eindsaldo per 22-01-2019
€ 12.770,00
Totaal eindsaldo contant geld
€ 3.980,00
Beschikbaar voor het doen van uitgaven
€
3.980,00
4
Uitgaven
-/-
Bankstortingen N.O. [veroordeelde]
€ 30.572,65
-/-
Contant betaalde facturen
€ 508,26
-/-
Betaling Volkswagen Golf
€ 19.950,00
-/-
Sieraden
€ 13.400,00
-/-
2x Rolex
€ 20.500,00
Totaal contante uitgaven
€
84.930,91
Meer uitgaven dan legaal mogelijk
€
80.950,91
Bespreking van het verweer
Het door de raadsman gevoerde verweer dat [veroordeelde] al vóór 1 januari 2014 over een contant gespaard geldbedrag beschikte en dat daarom het in de ontnemingsrapportage genoemde beginsaldo van het contante geld niet op € 0,- moet worden gesteld, wordt verworpen. Deze stelling is niet nader onderbouwd. De verdediging heeft daarbij in het geheel niet gemotiveerd aangevoerd welk bedrag [veroordeelde] voorafgaand aan 1 januari 2014 contant heeft gespaard en van welk contant beginsaldo dan wel uit zou moeten worden gegaan, terwijl daartoe sinds het opmaken van de rapportage in juli 2020 ruimschoots de gelegenheid is geweest. De rechtbank acht het beginsaldo van € 0,00, waarvan in de ontnemingsrapportage aan de hand van bankafschriften wordt uitgegaan, aannemelijk en zal daarvan uitgaan.
Ook gaat de rechtbank voorbij aan het algemene en verder niet concreet gemaakte standpunt dat er verrekend moet worden.
Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank is van oordeel dat [veroordeelde] tot het hierna te vermelden bedrag wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de baten van de in de strafzaak bewezenverklaarde feiten, alsmede van andere strafbare feiten. Dit voordeel moet haar worden ontnomen.
De rechtbank ontleent haar oordeel dat wederrechtelijk voordeel is verkregen en de schatting van de hoogte van dat voordeel aan de volgende feiten en omstandigheden.
De rechtbank gaat uit van de eenvoudige kasopstelling, zoals in de ontnemingsrapportage is opgenomen.
Anders dan in de ontnemingsrapportage gaat de rechtbank ervan uit dat [veroordeelde] een bedrag van € 11.980,- (in plaats van het in de ontnemingsrapportage opgenomen bedrag van
€ 3.980,-) beschikbaar had voor het doen van uitgaven. Dit baseert de rechtbank op het volgende. Op 8 mei 2014 heeft [veroordeelde] twee keer € 4.000,- contant opgenomen. Op grond van de stukken in het dossier en de verklaring van [veroordeelde] die zij ter terechtzitting heeft afgelegd is aannemelijk dat [veroordeelde] een gedeelte van de aanschaf van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] contant heeft betaald met het geld dat zij giraal ontvangen heeft uit de verkoop van een door haar gebruikte auto (€ 8.000,-). Uit de bankafschriften blijkt dat [veroordeelde] het van de koper verkregen geldbedrag op dezelfde dag opneemt en dat drie dagen later een Volkswagen Golf op haar naam is gezet. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [veroordeelde] dit geldbedrag op legale wijze heeft verkregen. Het bedrag van € 8.000,- moet daarom worden opgeteld bij het bedrag van € 3.980,-, zodat er € 11.980,- voor het doen van contante uitgaven beschikbaar was.
In de ontnemingsrapportage is de verbalisant bij het kopje ‘uitgaven’ ervan uitgegaan dat [veroordeelde] contant de nieuwwaarde van de bij haar aangetroffen Cartier armband, een ketting en de twee Rolex horloges heeft betaald. De rechtbank heeft [veroordeelde] vrijgesproken van het witwassen van de ketting en veroordeeld voor het witwassen van de Cartier armband en de twee Rolex horloges. Er zijn echter geen aankoopbonnen van de Cartier armband en de Rolex horloges aangetroffen, zodat niet kan worden vastgesteld wanneer en voor welk bedrag deze zijn aangeschaft. Nog afgezien van het feit dat in de ontnemingsrapportage wordt uitgegaan van de nieuwwaarde van de sierraden, leidt het ontbreken van gegevens dan wel aanknopingspunten over de aanschafdatum en aanschafwaarde ertoe dat de rechtbank zich niet dan wel onvoldoende in staat acht om een betrouwbare schatting te maken.
De rechtbank zal daarom in de uitgaven niet meenemen een bedrag van € 33.900,-.-. Het totaal aan contante uitgaven komt dan op € 51.030,91.
Zoals hiervoor overwogen, had [veroordeelde] een legaal contant bedrag van € 11.980,- beschikbaar voor het doen van uitgaven. Het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt door de rechtbank daarom berekend op € 51.030,91 - € 11.980,-
= € 39.050,91, welk bedrag door de rechtbank zal worden afgerond op een bedrag van
€ 39.050,-.