In deze bodemzaak, uitgesproken door de Rechtbank Noord-Holland op 20 juli 2022, betreft het de afwikkeling van een huwelijksgoederengemeenschap tussen een vrouw en een man. De vrouw, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, heeft verzocht om een nadere conclusie te mogen nemen, maar dit verzoek werd door de rechtbank geweigerd. De rechtbank heeft eerder een deskundige benoemd om de waarde van de woning te taxeren, en op basis van het taxatierapport is de marktwaarde vastgesteld op € 163.000,- in verhuurde staat en € 240.000,- vrij van huur. Beide partijen hebben ingestemd met de taxatie en zijn het erover eens dat de woning verkocht moet worden. De man heeft verklaard dat de huurder per augustus de woning zal verlaten, waardoor deze vrij van huur kan worden verkocht. De rechtbank heeft bepaald dat partijen gezamenlijk een makelaar moeten inschakelen voor de verkoop van de woning. Daarnaast zijn er nog verrekenposten vastgesteld, zoals huurinkomsten en hypotheeklasten, die bij de verkoop van de woning verrekend moeten worden. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd, gezien de partijen voormalig echtelieden zijn. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de deskundigenkosten zijn vastgesteld op € 1.250,-, die door beide partijen gezamenlijk moeten worden betaald.