ECLI:NL:RBNHO:2022:6256

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
HAA 21/1937
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanvraag voor een Wajong-uitkering na pancreastransplantatie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering. De aanvraag werd afgewezen door de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) op 7 september 2020, en het bezwaar daarop werd bij besluit van 31 maart 2021 gehandhaafd. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, heeft in beroep aangevoerd dat de verzekeringsarts b&b onzorgvuldig heeft gehandeld door geen specialistische informatie in te winnen over de mogelijkheid van een pancreastransplantatie, die van invloed kan zijn op haar arbeidsvermogen. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam zou zijn, gezien de grote risico's en onzekerheden die een pancreastransplantatie met zich meebrengt. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en vernietigt dit. Verweerder wordt opgedragen om binnen zes weken opnieuw op het bezwaar te beslissen en moet eiseres een proceskostenvergoeding van € 1.518,00 betalen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/1937

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juni 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. A.A. Bouwman),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(verweerder)
(gemachtigde: mr. L. Ritsma).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 7 september 2020 (primaire besluit) afgewezen. Met het bestreden besluit van 31 maart 2021 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 15 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

1. In voorbereiding op het primaire besluit hebben een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige telefonisch met eiseres gesproken. De verzekeringsarts heeft eiseres later ook op een spreekuur gezien. Ook heeft hij de medische informatie over eiseres bestudeerd.
De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat bij eiseres op haar 18e verjaardag sprake is van beperkingen in activiteiten als gevolg van ziekte of gebrek.
De arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, maar dat deze situatie niet duurzaam is omdat niet is uitgesloten dat zij in de toekomst arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Om die reden is aan eiseres geen Wajong-uitkering toegekend.
In de bezwaarprocedure is eiseres in aanwezigheid van een verzekeringsarts – en arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (b&b) gehoord. Als diagnose heeft de verzekeringsarts in zijn rapport vermeld, diabetes mellitus met overige complicaties. Een pancreastransplantatie zou tot remissie van de diabetes kunnen leiden. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens in zijn rapport van 25 maart 2021 vastgesteld dat eiseres op haar 18e verjaardag en ook op 25 maart 2021 niet beschikt over arbeidsvermogen. Ook heeft hij, in overleg met de verzekeringsarts b&b, vastgesteld dat na een pancreastransplantatie mogelijk niet alle beperkingen van eiseres worden weggenomen, maar er kan wel een verbetering van de belastbaarheid ontstaan. Als gevolg van die verbetering zal eiser dan mogelijk tenminste 4 uur per dag belastbaar zijn voor arbeid. Daarmee is, aldus de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige, het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam.

Standpunten partijen

2. Verweerder stelt dat in het geval van eiseres niet is voldaan aan alle wettelijke voorwaarden die gelden voor het recht op een Wajong-uitkering. In het bijzonder is niet voldaan aan de voorwaarde dat het gebrek aan arbeidsvermogen dat eiseres wel heeft duurzaam is. Verweerder baseert zich hierbij op het hierboven vermelde standpunt van de verzekeringsarts - en arbeidsdeskundige b&b.
3. Eiseres voert aan dat verweerder bij de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen niet de mogelijkheid van een pancreastransplantatie heeft mogen betrekken. Een pancreastransplantatie is een zeer ingrijpende en risicovolle operatie. Zij vindt het onzorgvuldig dat verweerder haar behandelaar niet heeft bevraagd over de operatie alvorens haar aanvraag af te wijzen. Eiseres heeft hierover in beroep nu zelf contact opgenomen met haar behandelaar dr. [naam], een internist endocrinoloog van het Dijklander Ziekenhuis. Onder verwijzing naar de antwoorden van [naam] op de door eiseres aan hem gestelde vragen stelt eiseres dat haar situatie eerst drastisch moet verslechteren voordat een transplantatie in beeld komt en dat daarna nieuwe problemen opdoemen die de belastbaarheid belemmeren. Het is allerminst vanzelfsprekend dat de belastbaarheid na transplantatie toeneemt. Eiseres zou het onevenredig belastend indien zij wordt geacht een zeer invasieve en risicovolle operatie met forse neveneffecten te ondergaan die nog niet eens is geïndiceerd, enkel om reden dat deze mogelijk tot een toename van het arbeidsvermogen leidt. Eiseres vindt dat er wel van moet worden uitgegaan dat haar gebrek aan arbeidsvermogen duurzaam is.
4. Verweerders verzekeringsarts b&b heeft in beroep gereageerd op de voormelde argumenten van eiseres. Hij ziet daarin geen aanleiding op een andere beslissing te nemen. Volgens hem gaat de essentie van de discussie er nu om dat eiseres geen 4 uur belastbaar kan worden geacht vanwege haar sterk schommelende bloedsuikers met een fors verhoogd HbA1c. Dat aspect speelt na een transplantatie niet meer, omdat ervan kan worden uitgegaan dat de getransplanteerde pancreas functioneert. De verzekeringsarts onderkent dat de door de internist beschreven neveneffecten fors zijn, maar volgens hem is het op dit moment te vroeg om daarmee op voorhand al een uitspraak te doen over arbeidsvermogen van in dit geval 4 uur belastbaarheid voor werkgerelateerde activiteiten.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het bestreden besluit niet voldoende zorgvuldig heeft voorbereid en niet goed heeft gemotiveerd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Partijen zijn het erover eens dat eiseres op de datum van haar aanvraag (3 april 2020) geen arbeidsvermogen had. Waar ze het niet over eens zijn is of sprake is van duurzaamheid van die situatie.
7. Op grond van artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong wordt onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) hebben de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
8. Verweerder gebruikt zijn Compendium Participatiewet/Wajong en SMBA om te beoordelen of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. Het ontbreken van arbeidsvermogen wordt volgens de definitie uit dat Compendium duurzaam genoemd als betrokkene blijvend geen arbeidsvermogen kan ontwikkelen. De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige stellen in gezamenlijk overleg vast of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. Uit het dossier blijkt dat dit in het geval van eiseres ook zo is gebeurd en dat het gezamenlijk oordeel berust op de visie van de verzekeringsarts b&b dat na een transplantatie niet is uitgesloten dat de belastbaarheid van eiseres zodanig zal verbeteren dat zij alsnog belastbaar wordt geacht voor tenminste 4 uur per dag.
9. Het is aan de bestuursrechter de vraag te beantwoorden of het Uwv met toepassing van het Compendium voldoende invulling heeft gegeven aan het zorgvuldigheidsvereiste artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en of de gehanteerde werkwijze heeft gevoerd tot een resultaat dat de toetsing aan het motiveringsvereiste van de artikelen 3:46 en 7:12 van de Awb kan doorstaan. [1]
10. De rechtbank vindt het niet zorgvuldig dat de verzekeringsarts b&b zonder daarover vooraf specialistische informatie in te winnen bij bijvoorbeeld dr. [naam] aanneemt dat na een pancreastransplantatie niet is uitgesloten dat de belastbaarheid van eiseres zodanig zal verbeteren. Gezien de informatie van die specialist die in beroep daarover door eiseres nu zelf is ingebracht is het immers allerminst vanzelfsprekend of een transplantatie in het geval van eiseres binnen afzienbare tijd aan de orde is en welk effect daarvan te verwachten is op de belastbaarheid van eiseres.
11. Door geen specialistische informatie te betrekken bij de beoordeling of een pancreastransplantatie bij eiseres kan leiden tot een ontwikkeling van haar arbeidsvermogen heeft de verzekeringsarts b&b zijn standpunt daarover ook niet deugdelijk gemotiveerd. Uit die informatie blijkt dat een pancreastransplantatie een grote operatie betreft met de bijbehorende operatierisico’s. Het grootste risico is het ontwikkelen van infecties gedurende het levenslange gebruik van afstotingsremmende medicatie. De vraag of als eiseres de operatie zou ondergaan zij dan beter of meer belastbaar zou zijn acht dr. [naam] niet relevant omdat deze bij eiseres vooralsnog niet aan de orde is. Er bestaat bij eiseres momenteel geen indicatie tot pancreastransplantatie. Die transplantaties worden enkel als laatste redmiddel gebruikt als er geen enkele andere therapeutische mogelijkheid meer is. [naam] schrijft ook dat een pancreastransplantaat na verloop van jaren vaak faalt en dat het transplantaat gezien de leeftijd van eiseres zeker niet levenslang goed zal functioneren. Volgens [naam] zou een pancreastransplantatie ook zeker tot meer of andere beperkingen kunnen leiden, omdat er door het gebruik van afstotingsmedicatie een sterk verhoogd risico op infecties is en de medicatie op zichzelf ook weer kan leiden tot diabetes mellitus. Ten slotte schrijft [naam] dat door een landelijk gebrek aan donororganen de wachtlijsten voor een pancreastransplantatie zeer lang zijn.
Gelet op voormelde informatie van dr. [naam] heeft verweerder zich niet, althans niet zonder nadere motivering, op het standpunt kunnen stellen dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. Dat standpunt is niet alleen onvoldoende onderbouwd, maar vergt door het nog ontbreken bij eiseres van een medische indicatie voor een pancreastransplantatie en de met zo’n ingrijpende operatie verbonden medische risico’s en onzekerheden over het resultaat ervan, ook deugdelijk een afweging of de theoretische mogelijkheid van zo’n orgaantransplantatie wel bij de beoordeling van de duurzaamheid van het arbeidsvermogen kan worden betrokken. Zo een afweging heeft verweerder niet, althans niet kenbaar, gemaakt.

Conclusie en gevolgen

12.
Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd wegens schending van de artikelen 3:2 en 7:12 van de Awb.
13. Verweerder moet een proceskostenvergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.518,00 omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen een termijn van zes weken opnieuw op het bezwaar te beslissen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.518,00 aan proceskosten aan eiseres;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het griffierecht van 49,00 vergoedt..
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H. Boomsma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.