ECLI:NL:RBNHO:2022:6225

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
C/15/308873 / HA ZA 20-676
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot herstel van een vonnis wegens een kennelijke rekenfout

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Noord-Holland, hebben de eiseressen, [eiser] B.V. en VRIEND FLOWER BULBS B.V., een verzoek ingediend tot verbetering van een eerder gewezen vonnis van 29 juni 2022. Dit verzoek was gericht op het corrigeren van een kennelijke rekenfout die volgens de gedaagden, [gedaagde] B.V. en VRIEND TULIPS B.V., was gemaakt in de rechtsoverwegingen en het dictum van het vonnis. De gedaagden stelden dat deze fout doorwerkte in verschillende beslissingen van het vonnis, en vroegen de rechtbank om deze te herstellen.

De rechtbank heeft de eiseressen in de gelegenheid gesteld om op het verzoek van de gedaagden te reageren. De advocaat van de eiseressen, mr. J.J. Kunst, heeft bezwaar gemaakt tegen het verzoek tot verbetering. Hij voerde aan dat het herstel zou neerkomen op een (her)beoordeling die verder gaat dan wat artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) toestaat. De eiseres stelde dat de rekenfout enkel betrekking had op de betaalde en ontvangen omzetbelasting over de eerste twee kwartalen van 2019, en dat de teruggaven in de daaropvolgende kwartalen niet waren meegenomen in de berekening.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad een rekenfout was gemaakt, maar oordeelde dat de aard van de fout en de context waarin deze was gemaakt, niet geschikt waren voor eenvoudig herstel. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot verbetering afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 20 juli 2022 door mr. A.H. Schotman.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/308873 / HA ZA 20-676
Vonnis van 20 juli 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] B.V.,
gevestigd te [plaats 1],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VRIEND FLOWER BULBS B.V.,
gevestigd te [plaats 1],
eiseressen,
advocaat mr. J.J. Kunst te Hoorn (NH),
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [plaats 2],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VRIEND TULIPS B.V.,
gevestigd te [plaats 2],
gedaagden,
advocaat mr. E.C.N. Sweep te Haarlem.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 1 juli 2022 is namens [gedaagde] de rechtbank verzocht om verbetering van het op 29 juni 2022 in deze zaak gewezen vonnis. Namens [gedaagde] is aangevoerd dat in r.o. 2.14 een kennelijke rekenfout is gemaakt die doorwerkt in de beslissingen in r.o. 2.15, 2.27 en 2.28 en in het dictum. Verzocht wordt om de onjuiste berekening en de rechtsoverwegingen alsmede het dictum waarin deze rekenfout doorwerkt te corrigeren.
1.2.
De rechtbank heeft [eiser] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
Bij brief van 8 juli 2022 heeft mr. Kunst namens [eiser] aan de rechtbank bericht tegen inwilliging van dat verzoek bezwaar te hebben. Namens [eiser] wordt aangevoerd dat herstel zou gaan om een (her)beoordeling die aanmerkelijk verder gaat dan die waarvoor artikel 31 Rv ruimte biedt. Ter toelichting merkt hij op dat het bedrag waarvan [gedaagde] stelt dat er een rekenfout zou zijn gemaakt (€ 11 .438,80) enkel ziet op de betaalde en ontvangen omzetbelasting over de eerste twee kwartalen van 2019. De teruggaven in het derde en het vierde kwartaal en de wijze waarop die zijn toegerekend in de bankmutatielijsten zijn hier niet bij betrokken c.q. daarin verwerkt.
Om te kunnen beoordelen hoe er over heel 2019 moet worden afgerekend - en in het
verlengde daarvan of er een rekenfout is gemaakt - is logischerwijs nodig dat ook de
(wijze van toerekening van de) teruggaven van de omzetbelasting in het derde en het
vierde kwartaal van 2019 daarbij worden betrokken.
Voorts merkt [eiser] op dat in het vonnis ten onrechte is vermeld dat hij tegen de stelling van [gedaagde] die ten grondslag ligt aan de berekening geen verweer zou hebben gevoerd. Gesteld wordt dat [eiser] hiertegen ter zitting gemotiveerd verweer heeft gevoerd.
Volgens [eiser] zou een eventuele verbetering tot gevolg moeten hebben dat [gedaagde] aan hem niet € 8.263,97 zou moeten betalen maar een bedrag van € 19.702,37.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel namens [gedaagde] terecht is opgemerkt dat in r.o. 2.14 een rekenfout is gemaakt, wordt op grond van hetgeen overigens is opgemerkt vastgesteld dat de fout en de context waarin deze is gemaakt van dien aard is dat deze zich niet leent voor eenvoudig herstel. De rechtbank zal het verzoek dan ook afwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek om verbetering van het op 29 juni 2022 tussen [eiser] en [gedaagde] gewezen vonnis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1155