ECLI:NL:RBNHO:2022:6209

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
C/15/328607 / JU RK 22-856
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, aangeduid als [de minderjarige]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 14 juli 2020 en verlengd tot 14 juli 2022. De gezinsvoogdij-instelling (GI) verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling met drie maanden, omdat er zorgen waren over de terugval van [de minderjarige] in problematisch gedrag, waaronder blowen. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juli 2022 zijn zowel de ouders als [de minderjarige] zelf gehoord.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige] na een periode van problemen, waaronder een terugval in zijn gedrag, inmiddels weer op de goede weg is. Hij heeft aangegeven te willen stoppen met blowen en heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt, zoals het goed functioneren op school en het hebben van een bijbaan. De ouders hebben vertrouwen in de situatie en zijn van mening dat een verlenging van de ondertoezichtstelling niet meer nodig is. De kinderrechter concludeert dat niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling en wijst het verzoek van de GI af. De kinderrechter benadrukt het belang van de steun vanuit het netwerk van [de minderjarige] en de rol van de ambulante begeleiders, die hun ondersteuning via de gemeente zullen voortzetten.

De beschikking is openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 15 juli 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/328607 / JU RK 22-856
Datum uitspraak: 12 juli 2022
Beschikking van de kinderrechterafwijzingverlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 31 mei 2022, ingekomen op 3 juni 2022.
1.2.
Op 5 juli 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [de minderjarige] , die ook apart is gehoord;
- de vader;
- de moeder;
- [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2.
Bij beschikking van 14 juli 2020 is [de minderjarige] – na een voorlopige ondertoezichtstelling – onder toezicht gesteld. Bij beschikking van 30 juni 2021 is de ondertoezichtstelling verlengd tot 14 juli 2022.
2.3.
Voor [de minderjarige] is op 14 juli 2020 is – na een spoeduithuisplaatsing – tevens een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De uithuisplaatsing is daarna verlengd tot 14 juli 2021. [de minderjarige] verbleef tot 21 juli 2021 bij Yes We Can Clinics (YWCC) te [plaats] en woont sindsdien weer bij de moeder thuis.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen met drie maanden.
3.2.
In de aanvankelijke duidelijke stijgende lijn die [de minderjarige] tijdens en lange tijd na de opname bij YWCC liet zien, waarin hij ook lange periode abstinent van blowen is gebleven, leek begin maart 2022 een kentering te zijn komen. [de minderjarige] ging weer blowen en was niet (meer) gemotiveerd om daarmee te stoppen. Ook liet [de minderjarige] weer agressief gedrag zien. De GI twijfelde over een verlenging van de ondertoezichtstelling, maar heeft daar toch toe besloten om zo de situatie van [de minderjarige] nog even te kunnen volgen en in te kunnen grijpen als [de minderjarige] zou afglijden. Ter zitting is het de GI duidelijk geworden dat het om een korte terugval ging en het inmiddels weer goed gaat met [de minderjarige] . Nu [de minderjarige] voldoende steun ervaart vanuit zijn netwerk en zijn ambulante begeleiders, is een verlenging van de ondertoezichtstelling niet meer nodig en zou deze – gezien de onvrede van [de minderjarige] over de GI – zelfs een averechtse uitwerking op hem kunnen werken.

4.Het standpunt van de belanghebbenden

4.1.
De moeder onderschrijft het standpunt dat een verlenging van de ondertoezichtstelling niet langer nodig is. De moeder heeft er vertrouwen in dat zij het als gezin zelf wel weer gaan redden, mits de ambulante begeleiders betrokken blijven om [de minderjarige] te ondersteunen op de momenten dat hij het nodig heeft.
4.2.
De vader onderschrijft het standpunt van de moeder.
4.3.
In het gesprek met de kinderrechter en ter zitting heeft [de minderjarige] aangegeven een verlenging van de ondertoezichtstelling ‘belachelijk’ te vinden. [de minderjarige] heeft er vertrouwen in dat het met de steun van zijn ouders, vriendin en zijn ambulante begeleiders goed met hem zal blijven gaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is op grond van de stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat niet langer meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling (artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek).
5.2.
Het is de kinderrechter duidelijk dat [de minderjarige] , na zijn terugval in maart 2022 waarbij [de minderjarige] weer ging blowen en zijn gedrag in negatieve zin veranderde, inmiddels de positieve lijn weer te pakken heeft en dat het goed met hem gaat. [de minderjarige] heeft ter zitting toegelicht dat hij drie weken geleden definitief heeft besloten om te stoppen met blowen en de vriendenkring, waarvan hij zelf toegeeft dat die geen goede invloed op hem had, heeft losgelaten. Het gaat goed op school, [de minderjarige] loopt stage bij [stageplek] in de gehandicaptenzorg, is mantelzorger van zijn oma en heeft nog steeds zijn bijbaan bij een sushibar. De ouders bevestigen deze positieve ontwikkeling en hebben er vertrouwen in dat het [de minderjarige] met de hulp vanuit het netwerk (de ouders, de vriendin) en de twee vaste ambulante begeleiders zal lukken om deze lijn vast te houden. Onder deze omstandigheden is de kinderrechter van oordeel dat de ondertoezichtstelling beëindigd dient te worden en dat [de minderjarige] het vertrouwen verdient om de regie over zijn eigen leven op te pakken. Ter zitting is duidelijk geworden dat de huidige vaste begeleiders van Parlan belangrijk zijn voor [de minderjarige] . De GI heeft ter zitting toegezegd deze vorm van ondersteuning over te dragen aan de gemeente, zodat de ambulante begeleiders via de gemeente hun werkzaamheden voorlopig kunnen voortzetten.
5.3.
Het verzoek om de ondertoezichtstelling te verlengen zal daarom worden afgewezen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van T.B.A. Verbeij, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2022. De schriftelijk uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 juli 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.