Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 21 januari 2022 in een beroep tegen een proceskostenvergoeding die door de officier van justitie was vastgesteld. De betrokkene, vertegenwoordigd door Appjection B.V. (M. Lagas), had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 14 januari 2022 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig.
De betrokkene betwistte de hoogte van de proceskostenvergoeding die door de officier van justitie was vastgesteld op € 200,25. De gemachtigde voerde aan dat de officier ten onrechte had geoordeeld dat er sprake was van samenhangende zaken, wat invloed had op de proceskostenvergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie de vergoeding ten onrechte had vastgesteld op basis van samenhangende zaken, omdat niet kon worden vastgesteld dat de zaken gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig waren behandeld en de werkzaamheden van de gemachtigde in elk van de zaken identiek waren.
De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en stelde de proceskostenvergoeding vast op € 270,50, waarbij de Staat der Nederlanden werd aangewezen als rechtspersoon die deze kosten moest vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van samenhangende zaken en de juiste vaststelling van proceskosten in administratieve procedures. De gemachtigde van de betrokkene zal het bedrag van € 207,50 ontvangen van het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.