ECLI:NL:RBNHO:2022:617

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
9567415 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overtreding van verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak betreft een vermeende overtreding van een geslotenverklaring in beide richtingen. De gemachtigde van de betrokkene, Appjection B.V. vertegenwoordigd door M. Lagas, heeft tijdens de zitting op 14 januari 2022 de gronden van het beroep toegelicht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het schouwrapport van juli 2020 ontbreekt, waardoor niet kan worden vastgesteld of de bebording rond de pleegdatum in orde was. Dit leidt tot de conclusie dat niet conform het Beleidskader is gehandeld, en dat de gedraging niet kan worden vastgesteld. De kantonrechter verklaart het beroep gegrond en vernietigt zowel de beslissing van de officier van justitie als de beschikking waarbij de boete is opgelegd. Tevens wordt de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten, die in totaal € 1.029,50 bedragen.

De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De griffier heeft de procedure verder toegelicht, inclusief de vereisten voor het indienen van een beroepschrift.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9567415 \ WM VERZ 21-695
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 21 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene (O. Acar)) is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In het ten tijde van de gedraging geldende Beleidskader waarnaar de gemachtigde verwijst is onder meer het volgende opgenomen:
“Indien camerasystemen in werking zijn waarop de borden niet zichtbaar zijn, dan zal een (minimaal) maandelijkse omgevingsschouw moeten plaatsvinden door een opsporingsambtenaar. Deze legt in een proces-verbaal vast dat de borden en de daarbij behorende onderborden juist zijn geplaatst”.
De kantonrechter stelt vast dat het schouwrapport van juli 2020 ontbreekt. Uit het dossier blijkt dus niet dat de bebording (minimaal) maandelijks wordt gecontroleerd. Ook kan op basis van het dossier niet met een voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat de bebording rond de pleegdatum in orde was. Gelet daarop is niet conform voormeld Beleidskader gehandeld en kan niet worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Dit brengt mee dat de inleidende beschikking niet in stand kan blijven. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De gemachtigde heeft een kostenveroordeling gevraagd wegens een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, komen de proceskosten voor vergoeding in aanmerking.
De gemachtigde van de betrokkene heeft in de fase van het administratief beroep de volgende proceshandeling verricht: het indienen van een beroepschrift en de hoorzitting. Aan het indienen van een beroepschrift en de hoorzitting dienen twee punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 270,50. Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Aldus zal de kantonrechter de officier van justitie voor de fase van administratief beroep veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 270,50 (=1 x € 541,00 x 0,5).
Voorts is namens de betrokkene verzocht om vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, gemaakt in de fase van het beroep bij de kantonrechter. Nu de beslissing van de officier van justitie worden vernietigd, komt dit verzoek voor vergoeding in aanmerking. De gemachtigde van de betrokkene heeft bij de kantonrechter de volgende proceshandeling verricht: het indienen van een beroepschrift en de zitting. Aan het indienen van het beroepschrift en de zitting dienen twee punten te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 759,00. Gelet op de aard van de zaak past de kantonrechter wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak licht) toe. Aldus zal de kantonrechter de officier van justitie voor de fase van beroep bij de kantonrechter veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 759,00. (2 x € 759,00 x 0,5).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
‒ boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten tot een bedrag van € 1.029,50 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het bedrag van € 1.029,50 aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: