ECLI:NL:RBNHO:2022:6110
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag om een urgentieverklaring voor woningtoewijzing
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 16 mei 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een urgentieverklaring beoordeeld. Eiser, die in 2016 vanuit Marokko naar Nederland kwam, had in augustus 2019 zijn gezin naar Nederland gehaald, maar beschikte op dat moment niet over eigen woonruimte. Hij woonde tijdelijk bij zijn ouders en heeft later een woning van dnoDoen geaccepteerd. De aanvraag om een urgentieverklaring werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar afgewezen, omdat eiser niet voldeed aan de randvoorwaarden van de Huisvestingsverordening Alkmaar 2019. De rechtbank oordeelt dat eiser niet buiten eigen schuld zijn ouders heeft moeten verlaten en dat hij niet in aanmerking komt voor indeling in een urgentiecategorie.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de ongeschiktheid van de huidige woning en de mentale problemen van hem en zijn gezin, niet overtuigend geacht. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat zijn woonsituatie direct gerelateerd is aan psychische problemen die enkel opgelost kunnen worden door het verkrijgen van zelfstandige woonruimte. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat de hardheidsclausule niet van toepassing is en dat de recent overgelegde documenten niet meegenomen kunnen worden in de beoordeling, omdat deze betrekking hebben op feiten die zich na het bestreden besluit hebben voorgedaan. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de aanvraag om een urgentieverklaring in stand blijft.