Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een beroep tegen een proceskostenvergoeding die door de officier van justitie was vastgesteld. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene was opgelegd, waartegen beroep was ingesteld. De officier van justitie had het beroep ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 12 januari 2022 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig. De gemachtigde voerde aan dat de proceskosten door de officier van justitie onjuist waren vastgesteld en dat er geen sprake was van samenhangende zaken, zoals door de officier was gesteld.
De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie ten onrechte de proceskostenvergoeding had vastgesteld op basis van samenhangende zaken. De rechter verduidelijkte dat voor zaken als samenhangend kunnen worden beschouwd, deze gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig behandeld moeten zijn en dat de werkzaamheden van de rechtsbijstandverlener in elk van de zaken nagenoeg identiek moeten zijn. Aangezien dit niet kon worden vastgesteld, werd het beroep gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie vernietigd.
De kantonrechter heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 920,50, die door de Staat der Nederlanden moet worden vergoed aan de gemachtigde van de betrokkene. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.