Op 21 april 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een omgevingsvergunning voor het realiseren van een mantelzorgwoning. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan had op 8 mei 2020 een omgevingsvergunning verleend aan een derde-partij voor het bouwen van een mantelzorgwoning achter een agrarische schuur. Deze vergunning was verleend voor een periode van maximaal 10 jaar. Eisers, die bezwaar maakten tegen deze vergunning, stelden dat er geen noodzaak was voor de verlening van mantelzorg aan de derde-partij en dat zij geen inzicht hadden in de onderliggende rapportage die ten grondslag lag aan de mantelzorgverklaring.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de derde-partij en zijn echtgenote in de mantelzorgwoning zouden gaan wonen, terwijl de ouders van de derde-partij daar ook zouden verblijven. De rechtbank oordeelde dat de verlening van de vergunning onvoldoende was onderbouwd, vooral omdat verweerder had nagelaten om nadere informatie in te winnen over de zorgbehoefte van de vader van de derde-partij. De rechtbank concludeerde dat de besluitvorming onzorgvuldig tot stand was gekomen en dat de noodzaak voor mantelzorg niet voldoende was aangetoond.
De rechtbank heeft de beroepen van eisers gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eisers. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming en de noodzaak om voldoende bewijs te leveren voor de verlening van mantelzorg.