ECLI:NL:RBNHO:2022:610

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
9544912 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontoereikende machtiging in bestuursrechtelijke boetezaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen en had hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een toereikende machtiging. De gemachtigde van betrokkene, Appjection B.V. vertegenwoordigd door M. Lagas, had een beroepschrift ingediend, maar de officier van justitie oordeelde dat de machtiging niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De kantonrechter bevestigde deze beslissing en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, omdat er geen adequate machtiging was overgelegd die de gemachtigde bevoegdheid gaf om namens betrokkene op te treden. De kantonrechter merkte op dat de indiener van het beroep in de gelegenheid had moeten worden gesteld om het verzuim te herstellen, maar dat dit niet was gebeurd. Hierdoor kon de zaak niet inhoudelijk worden beoordeeld. De kantonrechter wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af, aangezien het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak biedt inzicht in de vereisten voor een beroepschrift en de rol van machtigingen in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9544912 \ WM VERZ 21-662
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 14 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene (O. Acar) is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De officier van justitie heeft betrokkene niet-ontvankelijk verklaard, wegens het niet verstrekken van een machtiging. (Artikel 6 WAHV) Artikel 6:5 Awb geeft de vereisten voor een beroepschrift. Indien hier niet aan wordt voldaan kan dit beroepschrift ingevolge artikel 6:6 Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.
Gemachtigde is 23 november 2020 in beroep gegaan. Bij dit beroepschrift is een machtiging verstrekt waarbij Appjection B.V is gemachtigd door [naam] . Alvorens de officier van justitie de beslissing tot niet-ontvankelijkheid kan nemen dient de indiener van het beroep in de gelegenheid te worden gesteld het verzuim te herstellen binnen een daartoe door het beroepsorgaan gestelde termijn, welke eindigde op 5 januari 2021. Op 15 december 2020 is er een door [naam 2] ondergetekende machtiging verstrekt waarbij Appjection B.V is gemachtigd door [betrokkene] (kentekenhouder). Bij deze machtiging is een uittreksel van de Kamer van Koophandel toegevoegd. Een rechtspersoon kan slechts via haar vertegenwoordiger(s) rechtshandelingen verrichten. Uit de door Lagas overgelegde stukken blijkt niet dat [naam 2] , alleen of gezamenlijk met andere personen, bevoegd is om [betrokkene] in rechte te vertegenwoordigen. Uit de stukken blijkt enkel dat [naam 2] volmacht heeft tot het afsluiten van in-en verkoopcontracten. De officier van justitie heeft daarom betrokkene terecht niet-ontvankelijk verklaard. Ook bij de kantonrechter is geen toereikende machtiging verstrekt, zodat het beroep op de kantonrechter niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak wordt daarom niet toegekomen.
Nu het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: