ECLI:NL:RBNHO:2022:6096

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 juli 2022
Publicatiedatum
13 juli 2022
Zaaknummer
C/15/328269 / KG ZA 22-248
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over straat- en contactverbod wegens bedreigingen en geweld tussen buren

In deze zaak, die op 13 juli 2022 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, vorderden eisers, buren van gedaagde, een straat- en contactverbod. Eisers vreesden voor hun leven, gezondheid en eigendommen, vooral na een incident waarbij gedaagde met een hamer op eiseres heeft geslagen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de ernst van de situatie, gekenmerkt door langdurige conflicten, bedreigingen en geweld, de oplegging van een straat- en contactverbod rechtvaardigde. Het contactverbod werd opgelegd voor de duur van één jaar, met een dwangsom van € 250,00 per overtreding, tot een maximum van € 25.000,00. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van € 300,00 aan eisers wegens overtredingen van eerder opgelegde verboden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aannemelijk was dat gedaagde de opgelegde verboden had overtreden en dat de vorderingen van eisers gegrond waren. De zaak benadrukt de noodzaak van bescherming tegen geweld en de rol van de rechter in het waarborgen van de veiligheid van slachtoffers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/328269 / KG ZA 22-248
Vonnis in kort geding van 13 juli 2022
in de zaak van

1.[eiseres],

2.
[eiser],
beiden wonende te [plaats],
eisers,
advocaat mr. R.M. Vessies te Haarlem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. Wernik te Haarlem.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] genoemd worden. Eisers afzonderlijk zullen [eiseres] en [eiser] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 47
  • de aanvullende productie 48 van de zijde van [eisers]
  • de mondelinge behandeling van 6 juli 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
  • de pleitnotities van mr. Vessies namens [eisers]
  • de pleitnotities van mr. Kool namens [gedaagde].
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn verschenen:
  • [eisers], bijgestaan door mr. Vessies voornoemd,
  • [gedaagde], bijgestaan door mr. Kool (namens mr. Wernik) voornoemd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Partijen zijn buren. [eisers] vrezen voor hun leven, gezondheid en eigendommen als [gedaagde] na beëindiging van zijn voorlopige hechtenis terugkeert in zijn woning. De ernst van de tussen partijen ontstane situatie, bestaande uit bedreigingen, vernielingen en mishandelingen in combinatie met de wil van [gedaagde] om te verhuizen maakt de oplegging van een straat- en contactverbod toewijsbaar. De voorzieningenrechter beperkt het gebied van het straatverbod en de gevorderde dwangsom bij overtreding van de verboden. De gevorderde geldboete van € 300,00 wegens overtreding van het eerder bij bindend advies opgelegde contactverbod wordt toegewezen.

3.Feiten

3.1. [
gedaagde] woont met zijn echtgenote sinds 1 december 1987 in de eengezinswoning gelegen aan de [straat 1]. [eisers] wonen sinds 28 februari 2000 in de naastgelegen woning aan de [straat 2]. Partijen huren deze woningen van stichting Ymere (verder: Ymere).
3.2.
Vanaf 2003 zijn tussen partijen diverse conflicten ontstaan. Daarbij is sprake van overlast en treiterijen, waaronder het veroorzaken van ernstige geluidsoverlast, vernieling, (dieren)mishandeling en het voortdurend contact zoeken door [gedaagde]. [eisers] hebben hierover al jarenlang contact met Ymere en de wijkagent.
3.3.
Partijen hebben mr. F.M. Visser verzocht om via het televisieprogramma ‘Mr. Frank Visser Doet Uitspraak’ bindend advies te geven over hun geschil. Daartoe hebben partijen een bindend advies overeenkomst gesloten. Op [datum] is het bindend advies mondeling uitgesproken. De schriftelijke uitwerking is later aan partijen toegestuurd.
In de beslissing van het bindend advies staat, voor zover relevant:
‘(…)
d. Het wordt partijen met onmiddellijke ingang verboden om op welke manier dan ook contact met elkaar te hebben, te zoeken of op te nemen, anders dan via korte, zakelijke briefjes, en alleen als daartoe een dringende noodzaak bestaat. Indien partijen, of één van hen, zich daaraan niet houdt, verbeurt de overtreder van rechtswege (geen aanmaning nodig) een boete van € 100,-- per keer aan de andere partij, met een maximum van € 10.000,--. Een en ander geldt als een hoofdelijke verplichting van zowel [gedaagde en partner] als van [eisers].
e. Het wordt partijen met onmiddellijke ingang verboden om te schelden, te dreigen, te vernielen en/of te mishandelen. Indien partijen, of één van hen, zich daaraan niet houdt, verbeurt de overtreder van rechtswege (geen aanmaning nodig) een boete van € 200,-- per keer aan de andere partij, met een maximum van € 20.000,--. Een en ander geldt als een hoofdelijke verplichting van zowel [gedaagde en partner] als van [eisers].
f. (…)’
In het bindend advies is verder, voor zover relevant, overwogen:
‘(…) De verhuurder wordt met klem verzocht mede toe te zien op na1eving van deze beslissing en zo nodig een woninguitzetting te entameren, als partijen, of één van hen, zich daarvan niets aantrekt.’
3.4.
Op 20 april 2022 heeft in een van de DekaMarkt-winkels te [plaats] een incident plaatsgevonden, waarbij [gedaagde] met een hamer op het hoofd van [eiseres] heeft geslagen. [eiseres] heeft hierbij letsel opgelopen. [gedaagde] is op heterdaad aangehouden op verdenking van poging tot doodslag/zware mishandeling. Hierop is [gedaagde] in bewaring gesteld. De voorlopige hechtenis is in eerste instantie verlengd met 30 dagen en is vervolgens nogmaals met 60 dagen verlengd.
3.5.
Op 25 juli 2022 staat in de strafrechtprocedure een pro forma-zitting gepland.

4.Het geschil

4.1. [
Eisers] vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te verbieden om gedurende één jaar vanaf het tijdstip van betekening van het in deze te wijzen vonnis, om zonder voorafgaande toestemming van [eisers] op enige wijze direct of indirect contact op te nemen met [eisers], d.w.z. in ieder geval niet in persoon, niet per brief, niet telefonisch, niet per sms, niet per Whatsapp, niet per Facebook, niet via Twitter, niet per LinkedIn en niet per e-mail;
II. [gedaagde] te verbieden om gedurende één jaar na betekening van het in deze te wijzen vonnis, zich te bevinden en te begeven in het gebied bestaande uit [gebied];
III. [gedaagde] te veroordelen om, in geval hij na betekening van dit vonnis bovenstaand straatverbod en/of contactverbod overtreedt, aan [eisers] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 per keer dat hij dit straat- en/of contactverbod overtreedt, tot een maximum van € 250.000,00;
IV. [eisers] te machtigen om zonodig met behulp van de sterke arm van politie en/of justitie voornoemd straat- en contactverbod ten uitvoer te leggen;
V. [gedaagde] te veroordelen aan [eisers] te voldoen binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, een bedrag van € 300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 20 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. met de veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
4.2. [
eisers] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat zij verwachten dat [gedaagde] op korte termijn zal terugkeren naar zijn woning. Gelet op de omstandigheid dat zij al ruim twintig jaar voortdurend worden lastig gevallen door [gedaagde], waarbij regelmatig sprake is van geweld en vernieling, gaan zij er zonder meer vanuit dat [gedaagde] in herhaling zal vervallen. De oplegging van een contactverbod bij bindend advies heeft [gedaagde] ook niet weerhouden van een poging tot doodslag. [eisers] vrezen voor hun leven, hun gezondheid en hun eigendommen als [gedaagde] weer naast hen komt wonen.
4.3. [
Gedaagde] voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang

5.1. [
gedaagde] voert aan dat het spoedeisend belang bij de ingediende eis ontbreekt, aangezien hij nog gedetineerd is en hij naar alle waarschijnlijkheid niet op korte termijn vrijkomt. Dit verweer slaagt niet. De omstandigheid dat op 25 juli 2022 in de lopende strafrechtprocedure een pro forma zitting zal plaatsvinden, waarbij de mogelijkheid bestaat dat de voorlopige hechtenis niet opnieuw wordt verlengd, of zelfs wordt geschorst, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen.
Contactverbod
5.2.
Bij bindend advies is partijen onder meer verboden op welke manier dan ook contact met elkaar te hebben, te zoeken of op te nemen, anders dan via korte, zakelijke briefjes, en alleen als daartoe een dringende noodzaak bestaat. Het bindend advies is een beslissing die verduidelijkt welke verplichtingen partijen op zich hebben genomen.
5.3. [
gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat hij zich vrijwillig aan het contactverbod zal houden, maar dat er geen bezwaar bestaat tegen toewijzing van de vordering. Omdat bindend advies - in tegenstelling tot een vonnis - naar zijn aard geen uitspraak is die zich leent voor executie op grond van artikel 430 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en [gedaagde] geen verweer heeft gevoerd, zal de voorzieningenrechter de vordering onder I toewijzen. Daarbij zal een uitzondering worden opgenomen voor contact dat via de advocaat van [gedaagde] loopt.
Straatverbod
5.4.
Een straatverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrij te kunnen verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen. Bij de beantwoording van de vraag of het verbod gerechtvaardigd is, moeten alle omstandigheden van het geval en de belangen van partijen in acht worden genomen. Daarnaast moet er een voldoende concrete dreiging bestaan dat de persoonlijke vrijheid van [eisers] ook in de nabije toekomst door [gedaagde] zal worden geschonden.
5.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat [gedaagde] [eiseres] met een hamer heeft aangevallen. De voorgeschiedenis van partijen, die gekenmerkt wordt door vernielingen, getreiter en bedreigingen heeft al eerder geleid tot het opleggen van een wederzijds contactverbod bij bindend advies. Dit heeft [gedaagde] er echter niet van weerhouden [eiseres] op te zoeken in de supermarkt. Het incident aldaar heeft bij [eisers] ernstige gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. De omstandigheid dat op korte termijn de voorlopige hechtenis van [gedaagde] kan eindigen, versterkt die gevoelens.
5.6.
Ter zitting is gebleken dat [gedaagde] inziet dat de oplossing moet worden gevonden in een verhuizing. Hij heeft aangegeven niet alleen bereid te zijn om te verhuizen, maar ook dat hijzelf wil verhuizen en zijn echtgenote ook. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij hiervoor tijd nodig heeft. Er is volgens hem zicht op een mogelijke woningruil, maar de omstandigheid dat hij in voorlopige hechtenis zit, maakt het realiseren van een woningruil volgens [gedaagde] lastig.
5.7.
Het gevorderde straatverbod heeft verstrekkende gevolgen voor [gedaagde], omdat partijen buren zijn en de woning van [gedaagde] zich bevindt in het gebied waarvoor een verbod wordt gevorderd. De ernst van het incident, de gevolgen daarvan voor [eiseres] en de hiervoor genoemde omstandigheden, waaronder de langdurig verstoorde relatie en de rol van [gedaagde] daarin, maken echter dat het straatverbod gerechtvaardigd en noodzakelijk is.
Daarbij speelt mee dat er onvoldoende concreet zicht is op een woningruil. Weliswaar is hierover volgens [gedaagde] al contact met het sociaal wijkteam en hebben [eisers] verklaard dat Ymere heeft aangegeven een andere woning aan [gedaagde] aan te kunnen bieden, maar niet voldoende aannemelijk is dat een woningruil gerealiseerd zal zijn voordat [gedaagde] in vrijheid wordt gesteld. Bovendien is niet bekend of [gedaagde] met de beoogde woningruil op voldoende afstand van [eisers] komt te wonen.
De voorzieningenrechter zal de reikwijdte van het straatverbod wel beperken tot een gebied in de directe woon- en leefomgeving van [eisers]. Dit betekent dat het straatverbod wordt toegewezen voor het gebied te [plaats] bestaande uit: [gebied].
Voor een verdergaande beperking van de bewegingsvrijheid van [gedaagde], zoals door [eisers] gevorderd, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding. Het verbod wordt daarom afgewezen voor het gebied bestaande uit: [afgewezen gebied], omdat die straten verder van de directe leefomgeving van [eisers] en de kleinkinderen afliggen en niet is toegelicht waarom het verbod voor de volle lengte van die straten zou moeten gelden. Een verbod dat zo ver strekt dat [gedaagde] zich niet meer op genoemde (veelal doorgaande) wegen en in meerdere supermarkten zou mogen bevinden, vormt een te grote beperking van de bewegingsvrijheid van [gedaagde].
Duur van de verboden
5.8.
Het straat- en contactverbod zullen worden opgelegd voor de duur van twaalf maanden. Zij dienen er mede toe om rust bij [eisers] te creëeren. Gelet op de ernst van de mishandeling acht de voorzieningenrechter het belang van [eisers] bij een verbod van deze duur van zwaarder gewicht dan het belang van [gedaagde] om zich overal vrij te kunnen verplaatsen.
Het verbod verhindert alleen het contact van [gedaagde] met [eisers] Het is de echtgenote van [gedaagde], hun kinderen en andere derden niet verboden zich in de [straat] te bevinden, zodat zij een verhuizing kunnen realiseren. Voldoende aannemelijk is dat de conflicten tussen partijen grotendeels te wijten zijn aan [gedaagde]. De voorzieningenrechter ziet gelet hierop geen reden om [gedaagde] binnen de voor het verbod gevorderde termijn zelf nog de mogelijkheid te bieden zijn woning te betreden.
Machtiging sterke arm
5.9. [
eisers] hebben gevorderd hen te machtigingen om zonodig met behulp van politie en/of justitie het straat- en contactverbod ten uitvoer te leggen. [gedaagde] heeft hiertegen geen verweer gevoerd. De gevorderde machtiging zal, voor wat betreft het contactverbod worden afgewezen. Niet valt in te zien welk doel deze machtiging zou kunnen dienen. De gevorderde machtiging zal wat betreft het straatverbod worden toegewezen.
Dwangsom
5.10.
De voorzieningenrechter acht daarnaast de gevorderde oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de beslissing, passend. De aan het straat- en contactverbod op te leggen dwangsom zal wel worden gematigd tot een bedrag van € 250,00 per keer met een maximum van € 25.000,00.
Geldvordering
5.11. [
eisers] vorderen verder betaling van boetes voor een totaalbedrag van € 300,00 vanwege het handelen door [gedaagde] in strijd met het bindend advies. Dit bedrag valt uiteen in € 100,00 voor de overtreding van het contactverbod en € 200,00 voor de overtreding van het verbod om te mishandelen. De voorzieningenrechter wijst het gevorderde bedrag toe. Het volgende is daarvoor van belang.
5.12.
Bij het geven van een voorziening in kort geding, bestaande uit een veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. Een dergelijke vordering is alleen toewijsbaar als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn en het risico van de onmogelijkheid van terugbetaling aan toewijzing niet in de weg staat.
5.13.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat de twee in het bindend advies opgelegde verboden door [gedaagde] zijn overtreden. Tussen partijen staat hier niet ter discussie dat op 20 april 2022 een incident heeft plaatsgevonden in de DekaMarkt waarbij [gedaagde] [eiseres] heeft aangevallen met een hamer. Het contactverbod is daarmee overtreden en er was ook sprake van mishandeling door [gedaagde]. Of ook sprake is geweest van mishandeling in strafrechtelijke zin zal door de strafrechter beoordeeld moeten worden. Daarnaast brengt de geringe hoogte van de vordering van € 300,00 met zich dat het risico op onmogelijkheid van terugbetaling klein is. Het verweer van [gedaagde] slaagt daarom niet.
Proceskosten
5.14. [
gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
- betekening oproeping € 129,74
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.459,74

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
verbiedt [gedaagde] gedurende één jaar vanaf het tijdstip van betekening van dit vonnis, om – anders dan via zijn advocaat – zonder voorafgaande toestemming van [eisers] op enige wijze direct of indirect contact op te nemen met [eisers], d.w.z. in ieder geval niet in persoon, niet per brief, niet telefonisch, niet per sms, niet per Whatsapp, niet per Facebook, niet via Twitter, niet per LinkedIn en niet per e-mail,
6.2.
verbiedt [gedaagde] om gedurende één jaar na betekening van dit vonnis, zich te bevinden en te begeven in het gebied te [plaats] bestaande uit [gebied],
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere keer dat hij zich niet aan een of meer van de in 6.1 of 6.2 uitgesproken verboden houdt, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
6.4.
machtigt [eisers] om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [gedaagde] in gebreke blijft aan het onder 6.2 van dit vonnis bepaalde te voldoen,
6.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 300,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 20 april 2020 tot de dag van volledige betaling,
6.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 1.459,74,
6.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. de Bert op 13 juli 2022. [1]
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.
Als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.

Voetnoten

1.Conc.: 1589