ECLI:NL:RBNHO:2022:607

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
9567406 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Matiging van sancties bij meerdere overtredingen in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring. Betrokkene had meerdere sancties ontvangen voor verschillende overtredingen, die op zichzelf als aparte overtredingen konden worden aangemerkt. De kantonrechter overwoog dat betrokkene had moeten begrijpen dat een parkeervergunning niet gelijkstaat aan een ontheffing voor het negeren van een geslotenverklaring. De rechter constateerde dat de opeenstapeling van sancties leidde tot een onevenredig hoog totaalbedrag aan sancties. Daarom besloot de kantonrechter om de eerste sanctie in stand te laten, maar de tweede en daaropvolgende sancties te matigen tot de helft van het oorspronkelijke bedrag. Het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard, en de kantonrechter benadrukte dat hoger beroep mogelijk is bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de toezending van de uitspraak.

De procedure begon toen betrokkene een administratieve sanctie ontving, waartegen hij beroep instelde bij de officier van justitie. Deze verklaarde het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was afwezig. De kantonrechter deed uitspraak na het horen van de argumenten van de officier van justitie en de gronden van betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9567406 \ WM VERZ 21-693
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 14 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter stelt vast dat aan betrokkene meerdere sancties zijn opgelegd voor het handelen in strijd met gesloten verklaring. Op zichzelf moeten deze gedragingen worden aangemerkt als aparte en te onderscheiden overtredingen, waarvoor ook telkens een sanctie kan worden opgelegd. Daarbij is van belang dat betrokkene had kunnen en daarom ook moeten weten dat een parkeervergunning niet hetzelfde is als een ontheffing om een geslotenverklaring te negeren. Een opeenstapeling van sancties leidt echter tot een onevenredig hoog totaalbedrag aan sancties. Gelet daarop is matiging van de sancties op zijn plaats, in die zin dat de eerste sanctie (onderhavige) in stand wordt gelaten en dat vervolgens de tweede en iedere daarop volgende sanctie wordt gematigd tot de helft. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wordt het beroep ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: