ECLI:NL:RBNHO:2022:604

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
9513810 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 14 januari 2022 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroep door betrokkene overschreden was, maar heeft geoordeeld dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar was. Dit leidde tot een inhoudelijke behandeling van de zaak. De kern van de zaak was de vraag of de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk had plaatsgevonden. De verbalisant had verklaard dat betrokkene een Android-telefoon in zijn hand had, terwijl betrokkene een iPhone bezat. Deze tegenstrijdigheid leidde tot twijfel over de verklaring van de verbalisant.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat niet vaststaat dat de gedraging heeft plaatsgevonden en heeft betrokkene het voordeel van de twijfel gegeven. Aangezien de gedraging niet bewezen kon worden, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep van betrokkene is gegrond verklaard, en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, alsook de beslissing van de officier van justitie, zijn vernietigd. De kantonrechter heeft bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, aan hem terugbetaalt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9513810 \ WM VERZ 21-578
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 14 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft aangevoerd niet in staat te zijn de in artikel 11, derde lid, WAHV voorgeschreven zekerheid te betalen. De kantonrechter is van oordeel dat er voldoende aanleiding bestaat om het bedrag van de door betrokkene te betalen zekerheid te verlagen tot nihil, zodat is toegekomen aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene digitaal ingesteld op dinsdag 13 april 2021, terwijl dat beroep uiterlijk op woensdag 30 december 2020 ontvangen had moeten zijn. Betrokkene stelt al eerder, en daarmee tijdig, middels een brief beroep te hebben ingesteld. De kantonrechter is van oordeel, mede gelet op hetgeen betrokkene ter zitting heeft verklaard, dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, zodat is toegekomen aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat er twijfel is aan de verklaring van de verbalisant. De verbalisant heeft verklaard dat betrokkene een Android in zijn hand had, terwijl betrokkene in het bezit is van een IPhone. Betrokkene wordt daarom het voordeel van de twijfel gegeven. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: