ECLI:NL:RBNHO:2022:602

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
9567302 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersovertreding en de beoordeling van de waarneming door de verbalisant

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een verkeersovertreding waarbij betrokkene de doorgetrokken streep overschreed tijdens het inhalen van andere voertuigen. Betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig waren.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de verklaring van de verbalisant, die de overtreding had waargenomen, in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging. Betrokkene heeft echter geen specifieke feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding gaven om aan de waarneming van de verbalisant te twijfelen. De kantonrechter concludeert dat de gedraging voldoende is komen vast te staan en dat de opgelegde boete terecht is. Bovendien ziet de kantonrechter geen reden om de boete te matigen.

De uitspraak van de kantonrechter is dat het beroep ongegrond wordt verklaard. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de toezending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9567302 \ WM VERZ 21-690
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 14 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in een richting).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: De twee rijstroken van de snelweg waren afgekruisd en 1 rijstrook van de afslag. Er werd namelijk geasfalteerd. Er werd daadwerkelijk gewerkt. Niet ter hoogte van de overtreding, maar ongeveer 300 meter verder. De bestuurder had 200 meter voor deze overtreding een overtreding gepleegd. Dit betrof het negeren van een rood kruis boven de weg. Door het overschrijden van de doorgetrokken streep pleegde hij 1 overtreding, maar omdat hij dat deed kwam de bestuurder ook weer op een rijstrook welke was afgekruist middels een rood kruis boven de weg.(…)”
De officier van justitie heeft tevens een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal, ondersteund met een situatieoverzicht is het volgende vermeld:
“(…) De overtredingen zijn allemaal gepleegd doordat verdachte andere voertuigen inhaalde. Deze voertuigen hielden zich aan de toen tijdelijk toegestane maximale snelheid. De verdachte had een hogere snelheid dan toegestaan. (…) De matrixborden vooraf aan de kruisen waren duidelijk en opgebouwd. Ze begonnen met een snelheidsbeperking, vervolgens pijlen en uiteindelijk kruisen. De verdachte is meerdere malen gewaarschuwd voor de aankomende kruisen.”
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant. Verbalisanten zijn getraind om dit soort waarnemingen te doen. De verbalisant heeft verklaard dat betrokkene voertuigen inhaalde en op enig moment daarbij de doorgetrokken streep overschreed. Hiermee is naar het oordeel van de kantonrechter de gedraging voldoende komen vast te staan. Hetgeen betrokkene tegenover deze verklaring heeft aangevoerd, is onvoldoende om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: