ECLI:NL:RBNHO:2022:600

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
9567288 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens handelen in strijd met gesloten verklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van het handelen in strijd met een gesloten verklaring. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene meerdere sancties zijn opgelegd voor vergelijkbare gedragingen. De gedragingen werden als aparte overtredingen beschouwd, maar de kantonrechter oordeelde dat de opeenstapeling van sancties leidde tot een onevenredig hoog totaalbedrag. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld om de boete te matigen naar nihil, een voorstel dat de kantonrechter heeft gevolgd. De kantonrechter heeft daarbij in overweging genomen dat betrokkene niet expliciet was gewezen op de noodzaak van een ontheffing naast de parkeervergunning, wat leidde tot enige verwarring.

De uitspraak van de kantonrechter was als volgt: het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de boete werd gematigd tot nihil. Tevens werd bepaald dat het bedrag dat betrokkene te veel als zekerheidstelling had betaald, aan hem zou worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9567288 \ WM VERZ 21-688
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 14 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene was er niet van op de hoogte dat er naast een parkeervergunning ook ontheffing nodig is. Als betrokkene eerder op de hoogte was gesteld, dan had hij meerdere boetes kunnen voorkomen. De kantonrechter stelt vast dat aan betrokkene meerdere sancties zijn opgelegd voor het handelen in strijd met gesloten verklaring. Op zichzelf moeten deze gedragingen worden aangemerkt als aparte en te onderscheiden overtredingen, waarvoor ook telkens een sanctie kan worden opgelegd. Een opeenstapeling van sancties leidt echter tot een onevenredig hoog totaalbedrag aan sancties.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld om de boete te matigen naar nihil. De kantonrechter volgt het voorstel van de zittingsvertegenwoordiger van de CVOM en ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat betrokkene had kunnen en daarom ook moeten weten dat een parkeervergunning niet hetzelfde is als een ontheffing om een geslotenverklaring te negeren. Echter, is gebleken dat betrokkene niet expliciet is gewezen op de verplichting dat er naast de parkeervergunning ook een ontheffing moest worden aangevraagd, zodat aannemelijk is dat er sprake was van enige verwarring. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: