Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting bleek dat er mogelijk sprake was van een vergissing, aangezien het kenteken op de foto van de gedraging niet overeenkwam met het kenteken dat in het dossier was geregistreerd. De gemachtigde van betrokkene was niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht de kantonrechter om het beroep gegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, niet kon worden bewezen. Er was een discrepantie tussen het kenteken dat in het zaakoverzicht stond en het kenteken dat op de foto van de gedraging zichtbaar was. Hierdoor was niet komen vast te staan dat betrokkene de gedraging had verricht. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, vastgesteld op € 785,25.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het opleggen van administratieve sancties en de noodzaak om bewijs te leveren dat de gedraging daadwerkelijk door de betrokkene is verricht. De kantonrechter volgde daarbij de richtlijnen van het Besluit proceskosten bestuursrecht bij het toekennen van proceskostenvergoeding, waarbij een half punt werd toegekend voor telefonisch horen, in lijn met eerdere jurisprudentie.