Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan op 12 april 2022 in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie inzake een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beschikking en kende een proceskostenvergoeding toe van € 200,25. De betrokkene ging echter in beroep tegen deze beslissing, met de stelling dat er geen sprake was van samenhangende zaken, zoals de officier van justitie had gesteld.
Tijdens de zitting op 29 maart 2022 werd de zaak behandeld. De gemachtigde van de betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, voerde aan dat de officier van justitie de proceskosten onjuist had vastgesteld en dat de zaken niet nagenoeg identiek waren, zoals de officier had betoogd. De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie niet voldoende had gemotiveerd waarom er sprake zou zijn van samenhangende zaken. De kantonrechter concludeerde dat de door de gemachtigde van de betrokkene aangevoerde gronden per zaak individueel waren en dat de werkzaamheden niet identiek waren.
De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en kende een hogere proceskostenvergoeding toe van € 1.026,00 aan de betrokkene. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de officier van justitie bij het vaststellen van samenhangende zaken en de toekenning van proceskostenvergoedingen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en kan worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.