In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door hun wettelijke vertegenwoordiger, een vordering ingesteld tegen de vervoerder, Austrian Airlines AG, wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een reis van Belgrado naar Amsterdam via Wenen op 21 augustus 2019. Door een vertraging van de vlucht van Belgrado naar Wenen, die meer dan drie uur duurde, misten zij hun aansluitende vlucht naar Amsterdam. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.
De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een ATFM SLOT restrictie opgelegd door het luchtverkeersbeheer. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat alle redelijke maatregelen waren genomen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter stelde vast dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming waren aangekomen, wat hen recht gaf op compensatie.
De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder de passagiers moest compenseren met een bedrag van € 1.250,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de vertraging. Daarnaast werden de proceskosten aan de zijde van de passagiers toegewezen, terwijl de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.