ECLI:NL:RBNHO:2022:5738

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 mei 2022
Publicatiedatum
1 juli 2022
Zaaknummer
9536931
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van een geheimhoudingsovereenkomst en onrechtmatige concurrentie tussen dansschoolhouders

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres], h.o.d.n. [bedrijf 1], en [gedaagde], h.o.d.n. [bedrijf 2]. De zaak betreft de vraag of [gedaagde] boetes verschuldigd is aan [eiseres] wegens schending van een geheimhoudingsovereenkomst en of zij schadevergoeding moet betalen in verband met onrechtmatige concurrentie. [gedaagde] was eerder danslerares bij de dansschool van [eiseres] en heeft later haar eigen dansschool opgericht. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] afgewezen, omdat de vordering ten aanzien van de boetes onvoldoende onderbouwd was en de gevorderde schadevergoeding niet correct was berekend. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] geen schadevergoeding kon vorderen op basis van gederfde omzet, omdat dit niet overeenkwam met de wettelijke bepalingen omtrent vermogensschade. De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat er geen bewijs was dat [gedaagde] de geheimhoudingsovereenkomst had geschonden. De gehele vordering van [eiseres] is afgewezen, en zij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9536931 \ CV EXPL 21-5651 (BV/WT)
Uitspraakdatum: 18 mei 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres] , h.o.d.n. [bedrijf 1]
wonende te [woonplaats 1]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. K.L. Meijer (Ahrends B.V. )
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [bedrijf 2]
wonende en zaak doende te [woonplaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. L.M. Morsch, advocaat
De zaak in het kort
[gedaagde] werkte eerst als danslerares (ZZP) in de dansschool van [eiseres] , maar is daarna haar eigen dansschool gestart. De zaak gaat over de vraag of [gedaagde] aan [eiseres] boetes verschuldigd is doordat zij een geheimhoudingsovereenkomst heeft geschonden en of zij aan [eiseres] een schadevergoeding verschuldigd is in verband met onrechtmatige concurrentie. De kantonrechter wijst de vordering ten aanzien van de boetes als onvoldoende onderbouwd af. Ook de gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen. Wettelijk gezien kan gederfde winst en geleden verlies als vermogensschade worden gevorderd. [eiseres] heeft gederfde omzet gevorderd en daarmee een onjuiste berekeningswijze gebruikt voor haar schade. Omdat er geen schadevergoeding kan worden toegewezen hoeft de kantonrechter niet te beoordelen of daadwerkelijk sprake is zijn geweest van onrechtmatige concurrentie.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 29 oktober 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 25 april 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Beide partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] geeft op een drietal locaties danslessen. [gedaagde] gaf als ZZP’er in opdracht van [eiseres] danslessen aan kinderen. Aan deze opdracht ligt geen schriftelijke overeenkomst ten grondslag.
2.2.
Partijen hebben begin 2020 de mogelijkheid onderzocht om een locatie van de dansschool van [eiseres] over te dragen aan [gedaagde] .
2.3.
In dat kader hebben partijen op of omstreeks 25 januari 2020 een geheimhoudingsovereenkomst getekend.
2.4.
De gesprekken tussen partijen hebben niet tot een resultaat geleid.
2.5.
[gedaagde] is op 23 augustus 2021 haar eigen dansschool gestart.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 24.999,95 met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Dit bedrag is opgebouwd uit een schadevergoeding van € 19.428,00 uit hoofde van onrechtmatige concurrentie, een bedrag van € 770,00 uit hoofde van onverschuldigde betaling, een boete van € 3.000,00 uit hoofde van schending van de geheimhoudingsovereenkomst, de contractuele boete van 2% per dag over € 3.000,00 berekend tot en met 27 oktober 2021 en de contractuele boete + PM over de boete van € 7.440,00.
3.2.
[eiseres] beperkt haar vordering tot het gevorderde bedrag van € 24.999,95 en doet afstand van haar recht op het restant.
3.3.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met de geheimhoudingsovereenkomst door informatie die zij heeft opgedaan bij [eiseres] te gebruiken om [eiseres] te beconcurreren. [gedaagde] heeft verder stelselmatig en structureel cliënten en relaties van [eiseres] benaderd en overgehaald om bij haar dansschool lid te worden, [gedaagde] heeft hiermee onrechtmatig gehandeld.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering(gedeeltelijk). Zij voert – kort en zakelijk samengevat – het volgende aan. [gedaagde] heeft op geen enkele wijze de geheimhoudingsovereenkomst geschonden. Zij is dan ook geen boete en contractuele rente (over deze boete) verschuldigd. Een doelomschrijving is in de overeenkomst niet opgenomen. Ook is in de overeenkomst van opdracht geen concurrentie- en/of relatiebeding opgenomen. [gedaagde] is op geen enkele wijze onrechtmatig in concurrentie getreden met [eiseres] en is niet schadeplichtig jegens [eiseres] . [gedaagde] erkent dat [eiseres] een bedrag van € 770,00 onverschuldigd aan haar heeft betaald. Dit bedrag is op 7 december 2021 door [gedaagde] aan [eiseres] terugbetaald.
4.2.
Voor zover van belang zal op het verweer van [gedaagde] nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
[eiseres] vordert een bedrag van € 24.999,95. Dit bedrag bestaat uit een deel van € 7.440,00 aan boetes die verschuldigd zouden zijn in verband met schending van een geheimhoudingsovereenkomst en een deel van € 19.428,00 in verband met onrechtmatige concurrentie.
5.2.
Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling door partijen naar voren is gebracht oordeelt de kantonrechter als volgt.
Ten aanzien van de schending van de geheimhoudingsovereenkomst
5.3.
Ter zitting heeft [eiseres] duidelijk gemaakt dat de schending van de geheimhoudingsplicht eruit bestaat dat [gedaagde] financiële informatie over het bedrijf van [eiseres] , die zij heeft ontvangen in het gesprek met de accountant van [eiseres] in het kader van het overleg over een mogelijke overname van het bedrijf van [eiseres] , heeft gebruikt bij het opzetten van haar eigen bedrijf. Vast staat dat in dit gesprek met de accountant een financiële samenvatting op tafel heeft gelegen en dat de financieel adviseur van [eiseres] hier kennis van heeft genomen. Dat [eiseres] of haar adviseur dit stuk mee hebben genomen is niet vast komen te staan. [eiseres] heeft betwist dat zij de financiële informatie heeft gebruikt ten behoeve van haar eigen bedrijf. Zij heeft een dansopleiding gedaan en verder bij diverse dansscholen gewerkt. De kennis die zij daar heeft opgedaan heeft zij gebruikt bij het opzetten van haar bedrijf. De prijsstellingen van [eiseres] staan gewoon op de website en zijn dus voor een ieder kenbaar.
5.4.
Gelet op deze gemotiveerde betwisting is het aan [eiseres] om haar stelling op dit punt te concretiseren en met stukken te onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan. De vordering ten aanzien van de boetes wordt dus afgewezen.
Ten aanzien van de onrechtmatige concurrentie
5.5.
De vordering met betrekking tot onrechtmatige concurrentie is berekend op basis van gederfde omzet. Op grond van artikel 6:96 lid 1 BW omvat vermogensschade echter zowel gederfde winst als geleden verlies. [eiseres] heeft dus een onjuiste berekeningswijze gebruikt voor haar schade. Omdat er ook geen aanknopingspunten zijn om de (vermeende) schade te schatten, wordt dit deel van de vordering reeds om deze reden afgewezen. Aan een beoordeling of daadwerkelijk van onrechtmatige concurrentie sprake zou zijn geweest, hetgeen door [gedaagde] wordt betwist, wordt dus niet toegekomen.
Ten aanzien van de onverschuldigde betaling
5.6.
Niet in geschil is dat dit bedrag al door [gedaagde] is teruggestort. Daarom zal de vordering van [eiseres] worden afgewezen.
Conclusie
5.7.
De conclusie is dat de gehele vordering van [eiseres] zal worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [eiseres] ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt.
5.9.
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 996,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] , te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt;
6.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter