ECLI:NL:RBNHO:2022:5735
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en toerekening van betalingen in huurzaak
In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woningstichting Den Helder en een gedaagde. De zaak betreft een huurachterstand waarbij de Woningstichting vorderde dat de gedaagde € 271,01 zou betalen, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat zij de huur volledig had betaald. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet altijd duidelijk had aangegeven voor welke maand haar betalingen waren bedoeld, waardoor de Woningstichting de betalingen correct heeft toegerekend aan openstaande vorderingen. De kantonrechter concludeerde dat de huur voor november 2020 niet volledig was betaald en dat de gedaagde ook buitengerechtelijke kosten en proceskosten moest vergoeden. De kantonrechter wees de vordering van de Woningstichting gedeeltelijk toe, waarbij de gedaagde nog € 89,85 moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 21 januari 2022. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde opgelegd, omdat zij hoofdzakelijk ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.