ECLI:NL:RBNHO:2022:5603

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 maart 2022
Publicatiedatum
29 juni 2022
Zaaknummer
9680056 \ WM VERZ 22-77
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep in bestuursrechtelijke boetezaak wegens gebrek aan beroepsgronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 29 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring, zoals aangegeven door bord C2 van het RVV 1990. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 29 maart 2022 was de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V. te Amsterdam, niet aanwezig. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft aangegeven dat er geen gronden voor het beroep zijn ingediend, naast het pro forma beroepschrift. De kantonrechter heeft de betrokkene eerder in de procedure geïnformeerd dat het beroepschrift pas inhoudelijk behandeld kan worden na het indienen van de gronden van het beroep. Aangezien de betrokkene deze gronden niet heeft verstrekt en ook niet op de zitting aanwezig was, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de betrokkene niet-ontvankelijk is in het beroep.

De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9680056 \ WM VERZ 22-77
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 29 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. M. Lagas, Appjection B.V. te Amsterdam.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en stelt naast het pro forma beroepschrift geen gronden in het onderhavige beroep te hebben ontvangen.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met een geslotenverklaring (bord C2 van het RVV 1990. een-richtingverkeer).
Aan betrokkene is bij brief van 17 februari 2022 meegedeeld dat de kantonrechter het beroepschrift pas inhoudelijk kan behandelen nadat betrokkene de gronden van het beroep heeft verstrekt en dat het niet/niet tijdig verstrekken van die stukken ertoe zal leiden, dat betrokkene niet-ontvankelijk wordt verklaard in het beroep.
Tevens is betrokkene ter zitting in de gelegenheid gesteld om gronden in te dienen, van welke mogelijkheid betrokkene geen gebruik heeft gemaakt. Nu betrokkene de verlangde stukken niet tijdig heeft verstrekt en ook verder niets meer van zich heeft laten horen, dient betrokkene niet-ontvankelijk te worden verklaard in het beroep.
Aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak wordt niet toegekomen.
Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.
Nu het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: