6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie. Verdachte, zestien jaar oud, is ’s nachts in de buurt van zijn woning door de politie aangetroffen met een doorgeladen vuurwapen. De rechtbank acht dit zeer zorgelijk en levensgevaarlijk. Daar komt bij dat verdachte tegen een verbalisant heeft verteld dat zijn collega geluk heeft gehad, aangezien verdachte ‘het wapen al in zijn handen had en de collega hem nog moest trekken’. Bovendien maakte verdachte tijdens het politieverhoor een nonchalante indruk en leek hij de ernst niet te beseffen. In de telefoon van verdachte zijn meerdere foto’s van en gesprekken over wapens en andere criminele activiteiten aangetroffen. Deze omstandigheden tezamen roepen vraagtekens op over het (criminele) netwerk waarin verdachte zich kennelijk begeeft en over waartoe verdachte mogelijk in staat is. De rechtbank vraagt zich af of verdachte wel voldoende beseft in welk gevaar hij zichzelf en de direct betrokkenen heeft gebracht. Verder brengt het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee en leidt het tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 12 mei 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder voor een opiumdelict onherroepelijk tot een deels voorwaardelijke werkstraf is veroordeeld;
- het plan van aanpak ten behoeve van de raadkamer, gedateerd 24 mei 2022 van [gezinsmanager] , als gezinsmanager werkzaam bij Jeugdbescherming (Regio Amsterdam);
- het psychologisch onderzoek Pro Justitia gedateerd 1 maart 2022 van [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog. Dit onderzoek houdt – kort en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Bij verdachte is een gedragsstoornis vastgesteld. Daarnaast is sprake van een vertraagd werkgeheugen en vertraagde verwerkingssnelheid. Deze stoornissen waren er al tijdens het tenlastegelegde. Verdachte is met een wapen de deur uitgelopen vanuit het idee dat hij gevaar liep en hij zichzelf alleen kon beschermen door een wapen te dragen. Hij lijkt deze overtuiging te hebben overgenomen van anderen op straat. Verdachte heeft zich vanuit genoemde stoornissen laten overtuigen door leeftijdsgenoten en is niet op zoek gegaan naar alternatieven. Geadviseerd wordt hem het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen. Als zijn omstandigheden niet veranderen en blijven als voorafgaand aan het voorarrest is de kans op herhaling groot. Verdachte is duidelijk beïnvloedbaar door zowel prosociale als door antisociale anderen. Het is belangrijk dat hij na zijn jeugddetentie direct op een pro-sociaal spoor wordt gezet. Op dat moment zal hij waarschijnlijk zelf ook nog het meest gemotiveerd zijn om de goede weg te bewandelen en dit vast te houden. De mogelijkheden om verdachte prosociaal te beïnvloeden zijn er met de al opgezette plannen: begeleiding door de gezinsmanager, aangevuld met een IPA- of IFA-coach en een aanmelding bij De Herstelling voor vier dagen dagbesteding per week. Samen met zijn begeleiders en ouders zal verdachte een plan moeten maken voor wat hij in september 2022 voor opleiding wil gaan volgen of welke baan hij wil hebben. Daarnaast is verdachte aangemeld bij De Waag voor Forensische Ambulante Systeem Therapie (hierna: FAST), waarbij individuele behandeling wordt aangeboden maar ook gesprekken met het systeem (zijn ouders) worden gevoerd. Deze begeleiding en behandeling kunnen als bijzondere voorwaarden aan een deels voorwaardelijke veroordeling worden verbonden.
Met de conclusie van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt deze over. De feiten worden verdachte verminderd toegerekend.
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 12 mei 2022 van [raadsonderzoeker] , als raadsonderzoeker werkzaam bij de Raad voor de Kinderbescherming. Dit rapport houdt – kort en zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie en een werkstraf met als dadelijk uitvoerbare bijzondere voorwaarden het hebben van een dagbesteding, een hulpaanbod bestaande uit een IFA-coach van Levvel en het FAST-traject bij De Waag, een avondklok van 19.00 uur tot 07.00 uur en elektronisch toezicht.
Verdachte heeft zich de laatste tijd niet aan de schorsende voorwaarden gehouden: hij kwam te laat thuis, kwam afspraken met de hulpverlening niet na, ging niet naar dagbesteding en toonde geen inzet. In verband met de verdenking van twee straatroven in november 2021 is verdachte opnieuw aangehouden en op 12 mei 2022 voorgeleid. De Raad maakt zich grote zorgen over verdachte: hij komt met de politie in aanraking vanwege zware gewelddadige feiten en is moeilijk aan te sturen door zijn ouders en de betrokken hulpverlening. De Raad ziet geen meerwaarde in het opleggen van meer hulpverlening dan in de schorsingsvoorwaarden is opgenomen. Het is wenselijk dat de IFA-coach wordt voortgezet. Ook het volgen van onderwijs of het hebben van een dagbesteding binnen de JJI is belangrijk. Verdachte is weinig gemotiveerd voor hulpverlening. Het hoogst haalbare voor nu is om het huidige contact voort te zetten en verdachte hierin te stimuleren zodat het recidiverisico afneemt. De Raad adviseert de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, omdat er sprake is van een verhoogd risico op een nieuw geweldsdelict. Het is in het belang van verdachte dat hulp snel in gang wordt gezet en voorwaarden direct opgevolgd worden. Verder zijn de aandachtsgebieden: het krijgen van zicht op de sociale omgeving, de zelfredzaamheid bevorderen, het motiveren voor behandeling bij De Waag, het bijsturen van de morele ontwikkeling en gedrag (emotie/agressie) en het stimuleren van vrijetijdsbesteding.
[vertegenwoordiger van de raad] heeft ter terechtzitting voornoemd advies onderschreven en hieraan toegevoegd dat de Raad geen uitspraak heeft gedaan over de vordering tenuitvoerlegging, maar dat de Raad wel meent dat er afgestraft dient te worden. Belangrijk is dat duidelijk wordt hoe verdachte op zo’n jonge leeftijd de stap richting criminaliteit heeft gemaakt en hoe het tij kan worden gekeerd. Daarbij is helpend dat in de Amsterdamse strafzaak is besloten tot het opstellen van een dubbelrapportage.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank verder nog het volgende overwogen. Hoewel verdachte strikt genomen het feit heeft bekend tijdens zijn verhoor en het hem in verminderde mate kan worden toegerekend, acht de rechtbank de omstandigheden waaronder verdachte het feit heeft gepleegd zeer zorgelijk. Hij lijkt ook niet geheel open lijkt te staan voor begeleiding en behandeling terwijl uit het psychologische onderzoek nu juist naar voren komt dat verdachte hier baat bij heeft om zo het recidiverisico te verlagen. De rechtbank wil aan verdachte meegeven dat het van groot belang is dat hij gaat meewerken aan behandeling en hulpverlening, ook als zijn ouders daarbij worden betrokken. Verdachte heeft aangegeven dat hij zijn ouders niet wil belasten met zijn problemen maar het is van groot belang dat hij openheid van zaken geeft, ook tegen zijn ouders, zodat de juiste hulpverlening kan worden ingezet. Ook indien nodig voor de ouders, zodat zij hun minderjarige zoon nog zo goed mogelijk kunnen ondersteunen. . Om te voorkomen dat verdachte zich hieraan zal onttrekken, zal de rechtbank deze hulpverlening en begeleiding als bijzondere voorwaarden aan de op te leggen straf verbinden, zoals hieronder nader is bepaald.
Deels voorwaardelijke jeugddetentie
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 120 dagen moet worden opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan, namelijk 40 dagen, vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Dit betekent dat verdachte nu niet terug hoeft naar de JJI.
Daarbij acht de rechtbank als bijzondere voorwaarden noodzakelijk: verplicht contact met Jeugdbescherming (Regio Amsterdam), het volgen van onderwijs of het hebben van een dagbesteding, het meewerken aan een IFA-coach van Levvel en het FAST-traject van De Waag, een avondklok en elektronisch toezicht. Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Dadelijke uitvoerbaarheid voorwaarden
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. Verdachte heeft namelijk een vuurwapen in handen gehad dat op dat moment op scherp stond, terwijl een verbalisant hem wilde aanhouden. Gelet op hoge recidiverisico is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.