ECLI:NL:RBNHO:2022:5442

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
C/15/325275 / JU RK 22-266
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met aandacht voor kindvriendelijke communicatie en betrokkenheid van ouders

Op 8 juni 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, die op 15 januari 2022 een verzoek indiende voor een ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de duur van twaalf maanden. De ondertoezichtstelling was eerder verleend bij beschikking van 22 januari 2022 en zou aanvankelijk eindigen op 22 juni 2022. De kinderrechter heeft de zaak zonder publiek besproken, waarbij de ouders en vertegenwoordigers van de betrokken instanties aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag over [de minderjarige] uitoefenen, maar dat de minderjarige bij de vader woont. De Raad heeft zorgen geuit over de opvoedingssituatie en de ontwikkeling van [de minderjarige], die traumabehandeling nodig heeft. De kinderrechter heeft de mening van de GI (gecertificeerde instelling) gehoord, die aangaf dat de thuissituatie verbeterd is, maar dat er nog steeds zorgen zijn over de opvoeding en de rol van de ouders. De kinderrechter heeft ook de mening van [de minderjarige] en haar ouders gehoord, waarbij de moeder en vader beiden instemden met de verlenging van de ondertoezichtstelling.

Na zorgvuldige overweging van alle ingediende stukken en de verklaringen van de betrokkenen, heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen tot 22 januari 2023. De kinderrechter heeft benadrukt dat er nog steeds voldaan is aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek en dat de beslissing uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Dit betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Alkmaar
Zaakgegevens : C/15/325275 / JU RK 22-266
datum uitspraak: 8 juni 2022
beschikking verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Haarlem.
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [de minderjarige] .
De belanghebbenden zijn:
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,hierna te noemen de jeugdbescherming,
gevestigd te Alkmaar,
[de moeder], de moeder,
wonende op een onbekend adres in [plaats] , Irak,
[de vader], de vader,
wonende te [plaats] .

1.De stukken en de rechtszaak

1.1.
De kinderrechter heeft deze stukken ontvangen:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 15 januari 2022, ingekomen bij de griffie op 16 februari 2022;
- de aanvullende informatie van de Jeugdbescherming, ingekomen bij de griffie op 20 mei 2022;
- de aanvullende informatie van de Raad, ingekomen bij de griffie op 24 mei 2022.
1.2.
De zaak is zonder publiek besproken op de zitting van 8 juni 2022.
Aanwezig waren:
- de moeder (telefonisch);
- de vader;
- namens de Raad, [vertegenwoordiger van de raad] ;
- namens de GI, [vertegenwoordiger van de GI] .
[de minderjarige] heeft voor de zitting met de kinderrechter gepraat.
[tolk] , een tolk in de Koerdische taal, heeft voor de ouders getolkt.

2.De feiten

2.1.
De ouders hebben samen het gezag over [de minderjarige] . Dat betekent dat zij de belangrijke beslissingen over [de minderjarige] samen moeten nemen.
2.2.
[de minderjarige] woont bij de vader.
2.3.
Bij beschikking van 22 januari 2022 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 22 juni 2022. De beslissing op de rest van het verzoek is uitgesteld.

3.Waar het nu nog over gaat

3.1.
De Raad heeft op 15 januari 2022 verzocht om een ondertoezichtstelling van [de minderjarige] voor de duur van twaalf maanden. Bij beschikking van 22 januari 2022 is de ondertoezichtstelling verleend tot 22 juni 2022. De rest van de beslissing op het verzoek is uitgesteld. De Raad heeft in het aanvullende rapport van 24 mei 2022 geschreven dat de rest van het verzoek ook met worden toegewezen en de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] dus tot 22 januari 2023 moet duren.
3.2.
De Raad is van mening dat de bij beschikking van 15 januari 2022 gestelde doelen nog niet zijn bereikt. De Raad heeft nog steeds dezelfde zorgen over [de minderjarige] en daarom is een verlenging van de ondertoezichtstelling nodig. Het is daarnaast duidelijk geworden dat de vader bepaalde onderwerpen in de opvoeding van [de minderjarige] liever niet bespreekt. Hierdoor krijgt [de minderjarige] een grote, niet bij haar leeftijd passende verantwoordelijkheid voor haar eigen ontwikkeling, opvoeding en veiligheid. De komende tijd wordt onderzocht welke hulp de vader nodig heeft bij het zorgen voor [de minderjarige] en het nemen van beslissingen over haar. Als dat niet genoegd helpt moet iemand anders die beslissingen misschien gaan nemen. Daarnaast krijgt [de minderjarige] traumabehandeling en gaat onderzocht worden wat de rol van de moeder is in het leven van [de minderjarige] .

4.De mening van de GI

4.1.
De GI heeft in een brief van 20 mei 2022 en op de zitting aan de kinderrechter uitgelegd waarom zij van mening zijn dat de ondertoezichtstelling langer moet duren. De GI heeft gezegd dat de betrokken hulpverlening ziet dat het beter gaat in de thuissituatie. Daarnaast ziet de hulpverlening dat [de minderjarige] , haar broertje en de vader een sterke band hebben. In overleg met [de minderjarige] , de vader en de betrokken hulpverlening zijn er veiligheidsafspraken gemaakt. [de minderjarige] houdt zich goed aan deze afspraken en blijft goed in contact met de vader. Bij ‘Inspire en motivate’ heeft [de minderjarige] een coach waarmee zij een goede klik heeft. [de minderjarige] heeft gezegd dat zij graag in therapie wil voor mogelijke trauma’s die zij heeft. [de minderjarige] is daarom aangemeld bij de Opvoedpoli voor diagnostiek en onderzoek naar de trauma gerelateerde klachten om een inschatting te maken welke behandeling het meest passend is. [de minderjarige] heeft gezegd dat zij soms het gevoel heeft dat ze er alleen voor staat en dat zij het prettig vindt dat er hulpverleners betrokken zijn. De GI maakt zich zorgen of de vader wel in staat is om zijn gezag uit te voeren. De GI heeft meer tijd nodig om hier zicht op te krijgen.

5.De mening van [de minderjarige]

5.1.
heeft verteld dat het haar niet uitmaakt of de ondertoezichtstelling wel of niet wordt verlengd. Als het nodig is dan werkt [de minderjarige] mee aan de verlenging van de ondertoezichtstelling. [de minderjarige] voelt zich wel beter en rustiger dan een paar maanden geleden en zij komt minder in de problemen. Zij heeft bijvoorbeeld minder ruzie thuis en op school. [de minderjarige] heeft iedere week een gesprek met een coach en zij mag haar coach ook altijd bellen. Dat vindt zij fijn. [de minderjarige] vertelt daarnaast dat het thuis ook beter gaat en dat het contact tussen haar en de vader normaal is. Vroeger wilde [de minderjarige] graag meer aandacht van haar vader maar nu hoeft dat niet meer. Volgens [de minderjarige] heeft de vader het wel geprobeerd om haar meer aandacht te geven maar lukt dat hem toch niet goed. [de minderjarige] heeft haar moeder nu vier jaar niet gezien en zij (video)bellen ongeveer om de week. Helaas lukt het niet altijd om verbinding te maken omdat de moeder niet altijd wifi heeft.

6.De mening van de moeder

6.1.
De moeder vindt het goed dat de ondertoezichtstelling blijft. De moeder maakt zich ernstige zorgen over [de minderjarige] . De moeder vertelt dat zij zich depressief voelt omdat zij niet bij [de minderjarige] kan zijn. Het doet de moeder veel pijn om te horen dat het niet goed gaat met [de minderjarige] . De moeder wil daarom graag naar Nederland komen of zij wil dat [de minderjarige] naar haar toe komt. [de minderjarige] heeft haar moeder nodig en via de telefoon kan de moeder geen grip krijgen op [de minderjarige] .

7.De mening van de vader

7.1.
De vader vindt het ook goed dat de ondertoezichtstelling blijft. De vader maakt zich zorgen om [de minderjarige] . [de minderjarige] luistert niet goed naar de aanwijzingen van de vader en gaat buiten met verkeerde kinderen om. De vader geeft aan dat hij heel erg zijn best doet om [de minderjarige] te begeleiden en om de thuissituatie niet te laten escaleren. De vader probeert altijd rustig te blijven.

8.Het oordeel van de kinderrechter

8.1.
De kinderrechter heeft alle verslagen in het dossier gelezen en goed geluisterd naar wat er op de zitting door de Raad, de GI, de ouders en [de minderjarige] is verteld. De kinderrechter vindt dat het verzoek van de Raad moet worden toegewezen. De kinderrechter zal hieronder uitleggen waarom hij dat vindt.
8.2.
De kinderrechter heeft gelezen en gehoord dat het sinds de ondertoezichtstelling thuis wat beter gaat en dat [de minderjarige] ook rustiger is. Daarnaast heeft [de minderjarige] iedere week gesprekken met haar coach en kan zij haar coach altijd bereiken. Het is fijn voor [de minderjarige] dat zij in haar coach een steun heeft gevonden en dat het beter gaat. De kinderrechter is het wel eens met de Raad, de GI en de ouders van [de minderjarige] dat er nog grote zorgen zijn over [de minderjarige] en dat er hulp nodig is binnen het gezin. Het is moeilijk voor [de minderjarige] en de ouders dat de moeder in Irak woont. Hierdoor moet de vader van [de minderjarige] zowel de vader- als de moederrol op zich nemen. Dat is best ingewikkeld, zeker omdat de cultuur van de vader verschilt van de cultuur waarin [de minderjarige] opgroeit. [de minderjarige] luistert ook niet altijd naar de vader. Bij deze dingen heeft de vader hulp nodig, terwijl de vader zelf vindt dat het probleem eigenlijk alleen bij [de minderjarige] ligt.
8.3.
Verder heeft [de minderjarige] in het verleden al veel meegemaakt. [de minderjarige] heeft daarom (trauma)behandeling nodig, maar deze behandeling is nog niet gestart. Er is een afspraak is gemaakt voor [de minderjarige] bij de Opvoedpoli. De kinderrechter vindt het belangrijk dat deze behandeling snel kan starten, zodat [de minderjarige] wordt geholpen met het verwerken van wat zij in het verleden heeft meegemaakt. [de minderjarige] maakte in het gesprek met de kinderrechter een afgestompte en depressieve indruk. Zo vertelde zij dat zij is gestopt met aandacht vragen van haar vader, omdat het haar niet meer uitmaakt. Dit zijn zorgelijke uitspraken en daarom heeft [de minderjarige] hulp nodig. Tot slot is het belangrijk dat de GI onderzoekt of de moeder van [de minderjarige] haar gezag kan invullen op afstand of dat er een andere oplossing moet worden gezocht.
8.4.
Er is dus nog steeds voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek om de ondertoezichtstelling langer te laten duren zal daarom worden toegewezen. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] in elk geval tot 22 januari 2023 laten duren.
8.5.
De bedreigingen in de ontwikkeling van [de minderjarige] waaraan in ieder geval gewerkt moet worden:
  • het trauma van [de minderjarige] waarvoor zij behandeld moet worden;
  • het zelfbepalende gedrag van [de minderjarige] ;
  • het pedagogisch onvermogen van de vader;
  • de onduidelijke rol van de moeder ten aanzien van de uitvoering van het gezag.
8.6.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing.

9.De beslissing van de kinderrechter

De kinderrechter:
9.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , tot 22 januari 2023;
9.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Drenth, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Bos als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2022. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 juni 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam