ECLI:NL:RBNHO:2022:5393
Rechtbank Noord-Holland
- Verzet
- M.M. Kruithof
- M.L. van der Meij
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot niet-ontvankelijkheid en verzet in kort geding met betrekking tot huurachterstand
In deze zaak heeft de kantonrechter in kort geding te Haarlem uitspraak gedaan op een verzoek van [opposante] en het verzet tegen een verstekvonnis van 3 juni 2022. [opposante] heeft twee zaken aan de kantonrechter voorgelegd: een verzoek op grond van artikel 223 Rv en verzet tegen het eerder genoemde verstekvonnis. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek op grond van artikel 223 Rv niet ontvankelijk is in kort geding, aangezien dit verzoek alleen kan worden ingediend in een bodemprocedure of verzoekschriftprocedure. Hierdoor is er geen inhoudelijke beoordeling van dit verzoek mogelijk.
Wat betreft het verzet tegen het verstekvonnis, heeft de kantonrechter vastgesteld dat [opposante] een spoedeisend belang heeft, maar dat de huurachterstand van € 5.627,39, die door [geopposeerde] is gesteld, voldoende aannemelijk is. [opposante] heeft de huurachterstand betwist, maar heeft onvoldoende bewijs geleverd om haar stelling te onderbouwen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de vordering tot betaling toewijsbaar is, evenals de ontruiming, gezien de huurachterstand van meer dan drie maanden. De kantonrechter heeft het verzet ongegrond verklaard en het verstekvonnis bevestigd.
Daarnaast is [opposante] veroordeeld in de proceskosten, zowel voor het verzoek op grond van artikel 223 Rv als voor het verzet. De kosten van het verzoek zijn vastgesteld op nihil, terwijl de proceskosten van het verzet zijn begroot op € 498,00. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. M.L. van der Meij.