ECLI:NL:RBNHO:2022:5387

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
22 juni 2022
Zaaknummer
C/15/327702 / KG ZA 22-211
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herstel en aanvulling van vonnis afgewezen wegens geen kennelijke schrijffout of andere fout

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 23 juni 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot herstel en aanvulling van een eerder vonnis van 14 juni 2022. Het verzoek werd ingediend door de advocaat van de gedaagden, mr. K. Dirlik, die stelde dat er sprake was van een kennelijke schrijffout in het vonnis. Volgens hem was in het dictum van het vonnis ten onrechte bepaald dat de gedaagden de domeinnaam [domeinnaam 1 eisers] aan de eisers moesten overdragen, terwijl deze domeinnaam al eigendom was van de eisers. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van een kennelijke schrijffout die voor eenvoudig herstel in aanmerking kwam. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verwarring voortkwam uit een verschrijving in de dagvaarding, maar dat dit niet leidde tot een kennelijke fout in het vonnis zelf.

De advocaat van de eisers, mr. R.J. van Velzen, heeft erkend dat de domeinnaam al aan de eisers toebehoorde en dat de veroordeling op een onjuist uitgangspunt berustte. Desondanks heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de verwarring niet voldoende was om het vonnis te corrigeren. Het verzoek om aanvulling van het vonnis werd eveneens afgewezen, omdat de voorzieningenrechter had beslist over de gevorderde domeinnamen en er geen onderdelen waren waarop niet was beslist. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de formulering van vorderingen en de gevolgen van onduidelijkheden in juridische documenten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/327702 / KG ZA 22-211
vonnis van 23 juni 2022
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
[eiseres],
gevestigd en kantoor houdende te [vestigingsadres 1] , gemeente [gemeente] ,
2.
[eiser 2],
vennoot van eiseres sub 1,
kantoor houdende te [kantooradres 1] , gemeente [gemeente] ,
3.
[eiser 3],
vennoot van eiseres sub 1,
kantoor houdende te [kantooradres 1] , gemeente [gemeente] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. R.J. van Velzen te Heiloo,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde 1],
gevestigd en kantoor houdende te [vestigingsadres 2] , gemeente [gemeente] ,
2.
[gedaagde 2] ,
vennoot van gedaagde sub 1,
kantoor houdende te [kantooradres 2] , gemeente [gemeente] ,
3.
[gedaagde 3],
vennoot van gedaagde sub 1,
kantoor houdende te [kantooradres 2] , gemeente [gemeente] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. K. Dirlik te Alkmaar.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagden] genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
In een e-mail van 17 juni 2022 is door mr. Dirlik namens [gedaagden] de voorzieningenrechter verzocht om verbetering van het op 14 juni 2022 in deze zaak gewezen vonnis. Mr. Dirlik heeft aangevoerd dat [gedaagden] in het dictum van het vonnis van 14 juni 2022 is veroordeeld om de domeinnaam [domeinnaam 1 eisers] aan [eisers] over te dragen, hetgeen volgens hem een kennelijke schrijffout betreft omdat uit de feitenvaststelling in het genoemde vonnis blijkt dat deze domeinnaam al toebehoort aan [eisers] .
Ten overvloede voegt mr. Dirlik aan het vorenstaande toe dat in r.o. 3.3. wordt geoordeeld dat [gedaagden] de domeinnamen [domeinnaam1 gedaagden] en [domeinnaam2 gedaagden] heeft geregistreerd, dat in r.o. 5.17 de domeinnaam [domeinnaam1 gedaagden] niet nader wordt besproken, maar dat gelet op de overige overwegingen het klaarblijkelijk de bedoeling was enkel het gebruik door derden van een domeinnaam die
geheelovereenkomt met de handelsnaam van [eisers] te verbieden (r.o. 5.16).
Daarbij wijst hij er verder op dat in r.o. 5.17 is overwogen dat het gebruik van de domeinnaam die sterke gelijkenissen vertoont is toegestaan, hetgeen geldt voor zowel [domeinnaam1 gedaagden] als voor [domeinnaam2 gedaagden] . Tot slot merkt hij op dat zijn cliënten als gevolg van deze kennelijke fout ten onrechte zijn veroordeeld in de proceskosten.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft mr. Van Velzen namens [eisers] in de gelegenheid gesteld zich over het verzoek van mr. Dirlik uit te laten.
In een e-mail van 20 juni 2022 heeft mr. Van Velzen namens [eisers] het volgende aangevoerd.
1.3.
Mr. Van Velsen erkent dat het op zichzelf juist is dat de domeinnaam [domeinnaam 1 eisers] al door [eisers] was geregistreerd zodat de veroordeling ten laste van [gedaagden] om deze domeinnaam over te dragen op het onjuiste uitgangspunt berust dat deze domeinnaam ten tijde van het vonnis door [gedaagden] was geregistreerd. Hij voert daarbij aan dat deze vergissing is veroorzaakt c.q. in de hand is gewerkt door zijn verschrijving in het petitum van de dagvaarding waar hij [domeinnaam 1 eisers] schreef terwijl [domeinnaam1 gedaagden] werd bedoeld.
Hij stelt dat het hier een kennelijke verschrijving betreft en dat uit het lichaam van de dagvaarding gevoeglijk blijkt dat [eisers] overdracht wenste van [domeinnaam1 gedaagden] en [domeinnaam2 gedaagden] en dat de voorzieningenrechter dit in de feitenvaststelling ook met juistheid heeft vastgesteld en dat deze kennelijke verschrijving ook de wederpartij niet was opgevallen omdat zij in haar pleitnota meedeelt dat de vordering onder IV waarin gevorderd wordt dat [gedaagden] een tweetal domeinnamen aan [eisers] moet overdragen moet stranden omdat zij daartoe niet gehouden is omdat deze domeinnamen door haar zijn geregistreerd.
1.4.
Hij betwist dat sprake is van een kennelijke fout als bedoeld in artikel 31 Rv, maar dat de voorzieningenrechter feitelijk niet op het onderdeel om de domeinnaam [domeinnaam1 gedaagden] over te dragen heeft beslist en dat het vonnis van 14 juni 2022 om die reden aanvulling behoeft als bedoeld in artikel 32 Rv.
Hij maakt bezwaar tegen een aanpassing van de proceskostenveroordeling.
1.5.
De voorzieningenrechter heeft mr. Dirlik namens [eisers] in de gelegenheid gesteld zich over het verzoek ex artikel 32 Rv van mr. Van Velzen uit te laten.
1.6.
Bij brief van 21 juni 2022 heeft mr. Dirlik namens [gedaagden] aan de voorzieningenrechter bericht tegen inwilliging van dat verzoek bezwaar te hebben omdat de voorzieningenrechter niet verzuimd heeft op alle vorderingen te beslissen, maar dat [eisers] verzuimd heeft het juiste te vorderen in het petitum.

2.De beoordeling

Bestaat er reden voor herstel op grond van artikel 31 Rv?

2.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 31 lid 1 Rv verbetert een rechter te allen tijde op verzoek van een partij of ambtshalve in zijn vonnis een kennelijke schrijffout of andere kennelijke fout die zich leent voor eenvoudig herstel.
2.2.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in het vonnis van 14 juni 2022 echter geen sprake van een kennelijke schrijffout of een andere kennelijke fout die zich leent voor eenvoudig herstel. Daarbij wordt het volgende overwogen.
2.3.
Het gaat hier om domeinnamen die telkens slechts in zeer geringe mate van elkaar verschillen: ‘ [xxx1] ’ ‘ [xxx2] ’ en ‘ [xxx3] ’.
Mr. Van Velzen heeft erkend dat in het petitum van de dagvaarding sprake is van een kennelijke schrijffout doordat hij daarin onder meer vordert dat [gedaagden] wordt veroordeeld de domeinnaam [domeinnaam 1 eisers] over te dragen terwijl overdracht van [domeinnaam1 gedaagden] werd bedoeld. Hij heeft verklaard dat dit voldoende bleek uit het lichaam van de dagvaarding.
2.4.
Door deze verschrijving is echter uiteindelijk bij de uitwerking van het vonnis verwarring ontstaan, zoals blijkt uit r.o. 5.16 waarin is overwogen:
Aangezien de domeinnaam ‘ [domeinnaam 1 eisers] geheel overeenstemt met de handelsnaam van [eisers] wordt geoordeeld dat het gebruik van deze domeinnaam door [gedaagden] onrechtmatig is jegens [eisers] en dat [gedaagden] haar medewerking dient te verlenen aan overdracht van deze domeinnaam aan [eisers] .
Deze verwarring heeft geleid tot het in het vonnis van 14 juni 2022 vermelde dictum. Dat het hier niet gaat om een kennelijke schrijffout of een andere kennelijke fout die zich leent voor eenvoudig herstel volgt ook uit r.o. 5.17 waarin de voorzieningenrechter heeft overwogen dat de gevorderde overdracht van [domeinnaam2 gedaagden] niet toewijsbaar is omdat gelet op het beschrijvende karakter van de handelsnaam en de domeinnaam onvoldoende aannemelijk is geworden dat het gebruik van deze domeinnaam eveneens verwarring kan wekken.
2.5.
Uit deze rechtsoverwegingen, 5.16 en 5.17 in onderlinge samenhang bekeken, volgt dat de voorzieningenrechter uitsluitend de overdracht van de domeinnaam [domeinnaam 1 eisers] besloot toe te wijzen omdat deze
geheelovereenstemt met de handelsnaam van [eisers] . Een zelfde redenering geldt niet voor [domeinnaam1 gedaagden] of
[domeinnaam2 gedaagden], zodat het hier geen fout betreft die zich leent voor eenvoudig herstel.
Het verzoek van mr. Dirlik wordt dan ook afgewezen.
Bestaat er reden voor herstel op grond van artikel 32 Rv?
2.6.
Artikel 32 eerste lid Rv houdt in dat de rechter te allen tijde op verzoek van een partij zijn vonnis aanvult als hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde.
2.7.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is hier echter geen sprake van een onderdeel van het gevorderde waarop niet is beslist. Immers, zoals mr. Van Velzen heeft erkend heeft hij in zijn petitum overdracht gevorderd van de domeinnamen [domeinnaam 1 eisers] en [domeinnaam2 gedaagden] . Op deze beide vorderingen is beslist door de voorzieningenrechter.
Het verzoek van mr. Van Velzen is om die reden niet toewijsbaar.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
wijst het verzoek om verbetering van het op 14 juni 2022 tussen [eisers] en
[gedaagden] gewezen vonnis af;
3.2.
wijst het verzoek om aanvulling van het op 14 juni 2022 tussen [eisers] en
[gedaagden] gewezen vonnis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 23 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1155