ECLI:NL:RBNHO:2022:5374

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 juni 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
C/15/328208 / JU RK 22-775
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige met zorgen over schoolgang en geestelijke gezondheid

In deze zaak heeft de kinderrechter op 13 juni 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor een periode van twaalf maanden, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [de minderjarige]. Zij gaat al lange tijd niet naar school en heeft last van depressieve klachten. De moeder van [de minderjarige] heeft het gezag en woont met haar dochter, maar heeft moeite om de juiste hulp te bieden. De kinderrechter heeft de zaak zonder publiek behandeld, waarbij de moeder en haar advocaat, mr. B. Rafaela, aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige] in een sociaal isolement verkeert en dat haar ontwikkeling stagneert. Ondanks eerdere gesprekken met de school en hulpverlening, is er geen verbetering zichtbaar. De moeder heeft aangegeven dat zij geen vertrouwen heeft in de hulpverlening en dat er problemen zijn met de schoolgang van [de minderjarige], die te maken hebben met pestgedrag en racistische opmerkingen. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad en de jeugdbeschermer serieus genomen en geconcludeerd dat er een jeugdbeschermer moet worden aangesteld om de situatie te verbeteren.

De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] toe te wijzen, met als doel haar weer naar school te laten gaan en haar geestelijke gezondheid te verbeteren. De ondertoezichtstelling is vastgesteld tot 13 juni 2023, en de beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Alkmaar
Zaakgegevens : C/15/328208 / JU RK 22-775
datum uitspraak: 13 juni 2022
beschikking ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad, gevestigd te Haarlem,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [de minderjarige] .
De belanghebbende is:
[de moeder] ,hierna te noemen de moeder,
wonende te [plaats] .

1.De stukken en de rechtszaak

1.1
De kinderrechter heeft de volgende stukken ontvangen:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 19 mei 2022, ingekomen bij de griffie op
19 mei 2022.
1.2
De zaak is zonder publiek behandeld op 13 juni 2022. Aanwezig waren:
- de moeder, bijgestaan door mr. B. Rafaela,
- [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad,
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, hierna te noemen de Jeugdbescherming, gevestigd te Alkmaar.
[de minderjarige] , heeft voor de zitting met de kinderrechter gesproken.

2.De feiten

2.1
De moeder heeft het gezag over [de minderjarige] .
2.2
[de minderjarige] woont bij de moeder.

3.Waar gaat het over

3.1
De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verzocht voor twaalf maanden. De Raad maakt zich ernstige zorgen over [de minderjarige] omdat zij al langere tijd niet naar school gaat of een stage volgt. Daarnaast heeft [de minderjarige] depressieve klachten waarvoor zij niet bij de dokters is geweest of hulp voor krijgt. Het lukt de moeder van [de minderjarige] op dit moment niet goed om zelf ervoor te zorgen dat [de minderjarige] wel naar school gaat of hulp krijgt. De moeder heeft namelijk geen vertrouwen in de hulpverlening in Nederland. De moeder en [de minderjarige] leggen de problemen buiten henzelf en vinden dat andere, zoals school, het moeten oplossen. Belangrijk is dat [de minderjarige] geholpen wordt om zelf actief te worden. Verder moet de moeder vertrouwen krijgen in de jeugdbeschermer en de hulpverlening. De Raad vindt het wenselijk dat de jeugdbeschermer bekend is met de culturele achtergrond van het gezin.
3.2
Bij de zitting heeft [vertegenwoordiger van de raad] aangevuld dat [de minderjarige] in een sociaal isolement terecht is gekomen. Ze gaat maar weinig naar school en ze heeft geen andere dagbesteding. Haar ontwikkeling is stil komen te staan. Met vrijwillige hulpverlening is het niet gelukt de problemen op te lossen. Belangrijk is dat goed gekeken wordt welke ondersteuning [de minderjarige] nodig heeft om ervoor te zorgen dat het beter met haar gaat. Belangrijk is dat [de minderjarige] en haar moeder weer vertrouwen krijgen in de hulpverlening, waardoor er ruimte komt om afspraken te maken met school en het voor [de minderjarige] makkelijker wordt zich aan deze afspraken te houden. Om dit mogelijk te maken hebben [de minderjarige] en haar moeder hulp nodig.

4.De mening van [de minderjarige]

heeft bij de zitting verteld dat zij het niet eens is met het verzoek. [de minderjarige] beaamt dat zij zich niet goed voelt en dat zij weinig naar school gaat. Inmiddels zijn hier afspraken over gemaakt, maar het kost [de minderjarige] moeite om weer naar school te gaan. Dit komt vooral omdat [de minderjarige] ervaart dat zij op school veel wordt gepest en dat de leerkrachten daar te weinig aan doen. De pesterijen hebben een racistische lading. [de minderjarige] vindt dat de school haar in de steek heeft gelaten en zij voelt zich er onveilig. Ook is het in de klas te onrustig voor [de minderjarige] om zich goed te concentreren. [de minderjarige] heeft toestemming gevraagd om op de gang in alle rust verder te kunnen werken, maar dat vond de leraar niet goed. Al die nare ervaringen hebben bij [de minderjarige] gezorgd voor veel donkere gedachten. [de minderjarige] wil wel hulp om te zorgen dat het beter met haar gaat, maar dan moet er ook gewerkt worden aan de oorzaak van die nare gedachten en moet er dus met de school gesproken worden. Thuis bij haar moeder voelt [de minderjarige] zich goed. Ze heeft hobby’s, helpt haar moeder met koken en gaat met haar broer naar de sportschool.

5.De mening van de moeder

5.1
Mr. Rafaela heeft namens de moeder bij de zitting meegedeeld dat [de minderjarige] voor haar moeder een voorbeeldig kind is. Er zijn geen zorgen over drank of drugs en ze gaat weinig uit. [de minderjarige] kan ook introvert worden genoemd en dat betekent dus dat niet van een sociaal isolement moet worden gesproken. De advocaat is pas kort bij het gezin betrokken maar heeft inmiddels al wel een gesprek op school geregeld. De problemen binnen het gezin zijn veelal van praktische aard en de advocaat kan hier een rol in spelen. Om het gezin verder te kunnen helpen is het belangrijk dat zij vertrouwen kunnen hebben in de persoon die deze hulp biedt. Omdat het gezin eerder slechte ervaringen heeft gehad met de hulpverlening, moet dat vertrouwen eerst opgebouwd worden. De culturele achtergrond speelt daar een belangrijke rol in. Omdat er geen sprake is van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [de minderjarige] , kan afgewacht worden of de praktische hulp die nu via de advocaat op gang komt, voldoende is om de zorgen weg te nemen. Dit heeft de voorkeur van de moeder en zij wil dat het verzoek van de Raad wordt afgewezen.
5.2
De moeder heeft aangevuld dat [de minderjarige] niet uitgaat en geen gekke dingen doet. De moeder heeft het gevoel dat de hulpverlening haar een kant op wil duwen waar ze helemaal niet wil zijn. [de minderjarige] is pas zestien jaar en nog te jong voor veel dingen. De moeder wil het beste voor haar dochter en zij is het eens dat leren belangrijk voor een kind is. Er gebeurde op school echter steeds dingen waardoor dit helemaal niet lukte. De moeder heeft [de minderjarige] altijd gezegd dat zij zich niks van racistische opmerkingen aan moet trekken, maar vanuit de school zelf hebben ze niets gedaan om [de minderjarige] bij deze problemen te helpen. Er moet nu eerst gezorgd worden dat [de minderjarige] zich op school weer veilig kan voelen. Er spelen in het gezin meer problemen, zoals bijvoorbeeld de slechte staat van het huis. De moeder heeft bij de problemen steeds om hulp gevraagd, maar deze hulp niet of de verkeerde hulp gekregen. De moeder vindt het dan ook moeilijk om nu vertrouwen te hebben in de hulpverlening.

6.De mening van de jeugdbeschermer

[vertegenwoordiger van de GI] heeft bij de zitting meegedeeld dat voor [de minderjarige] en haar moeder hulpverlening kan worden ingezet speciaal voor gezinnen met een migratieachtergrond en afgestemd op mensen met een andere culturele achtergrond. Belangrijk is dat een jeugdbeschermer de regie neemt over de geadviseerde hulpverlening en het gezin een ingang biedt tot deze gespecialiseerde instanties. De zorgen over het gezin bestaan al lang en dat [de minderjarige] inmiddels al lange tijd weinig naar school gaat, is een slecht teken. [de minderjarige] is op een kwetsbare leeftijd en het is belangrijk dat zij zich goed verder kan ontwikkelen.

7.Het oordeel van de kinderrechter

7.1
De kinderrechter heeft alle verslagen in het dossier gelezen en goed geluisterd naar wat er op de zitting door de Raad, de Jeugdbescherming, de moeder en [de minderjarige] is verteld. De kinderrechter vindt dat het verzoek van de Raad moet worden toegewezen. De kinderrechter zal hieronder uitleggen waarom hij dat vindt.
7.2
Er zijn grote zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige] . Zo gaat zij al lange tijd niet naar school en heeft zij last van depressieve gevoelens. [de minderjarige] ervaart dat zij op school wordt gepest en dat er racistische dingen worden gezegd. [de minderjarige] vindt dat de school daar te weinig aan doet en zij voelt zich daardoor onveilig. Er zijn eerder al gesprekken hierover geweest, maar [de minderjarige] gaat nog steeds bijna niet naar school. Haar leven speelt zich vooral thuis af. Ook is er nog geen persoonlijke hulpverlening voor [de minderjarige] ingezet om haar te helpen bij de depressieve gevoelens en gedachten.
De band tussen de moeder en [de minderjarige] is hecht en liefdevol. Tegelijkertijd is het voor een meisje van de leeftijd van [de minderjarige] ook belangrijk dat zij op eigen benen gaat leren staan en haar eigen keuzes leert maken. Dat lukt niet goed als zij vooral thuis is samen met haar moeder. De moeder vindt het weliswaar ook belangrijk dat [de minderjarige] naar school gaat, maar zij maakt zich geen grote zorgen en is vooral blij dat [de minderjarige] geen verkeerde dingen doet. Daarmee laat de moeder zien dat ze niet goed inziet wat belangrijk is voor de ontwikkeling van [de minderjarige] . De moeder doet haar best en ze wil graag dat [de minderjarige] gelukkig wordt, maar er zijn nu te veel problemen en de problemen zijn te groot. Naast de schoolgang en depressieve gevoelens van [de minderjarige] zijn er problemen met de woning en lukt het de moeder niet om te regelen dat zij en [de minderjarige] in Curaçao kunnen gaan wonen. De moeder lijkt het overzicht kwijt.
7.3
Met de Raad vindt de kinderrechter dat belangrijk is dat de moeder en [de minderjarige] hulp krijgen om de problemen aan te pakken. Heel belangrijk is dat [de minderjarige] zo snel mogelijk weer naar school gaat en dat zij hulp krijgt om zich beter te voelen. De eerder ingezette vrijwillige hulpverlening is niet voldoende geweest om de zorgen te verminderen. De kinderrechter vindt het daarom nodig dat een jeugdbeschermer wordt aangewezen die de touwtjes in handen heeft, de problemen aanpakt en ervoor zorgt dat de stappen gezet worden die nodig zijn. Er moet gewerkt worden aan herstel van vertrouwen in de hulpverlening, het leren kennen van het gezin en het zoeken van de juiste hulp die past bij hun culturele achtergrond. Hier is tijd voor nodig. De kinderrechter vindt daarom dat een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, zoals de Raad heeft verzocht, nodig is om te kunnen werken aan de zorgen en de problemen die er zijn.
7.4
Er is dus voldaan aan de voorwaarden die de wet noemt in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek om de ondertoezichtstelling uit te spreken zal daarom worden toegewezen. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] in elk geval tot 13 juni 2023 laten duren.
7.5
Op dit moment zijn de bedreigingen in de ontwikkeling van [de minderjarige] waaraan in ieder geval gewerkt moet worden:
- de zorgen over de geestelijke gezondheid van [de minderjarige] ;
- de geïsoleerde leefwereld van [de minderjarige] , waarin zij vrijwel alleen maar thuis is en met de moeder optrekt;
- het feit dat [de minderjarige] amper naar school gaat.
7.6
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing.

8.De beslissing van de kinderrechter

De kinderrechter:
8.1
stelt de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
onder toezicht van De Jeugd- & Gezinsbeschermers te Alkmaar, tot 13 juni 2023;
8.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Drenth, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Pieters als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2022.
De schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing is vastgesteld op 20 juni 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam