Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die was opgelegd voor het stilstaan op het trottoir. De betrokkene had zijn auto geparkeerd op een plek waar, door een dikke laag sneeuw, niet duidelijk was of het een parkeervak betrof. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 22 maart 2022 was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie verdedigde de beslissing om de boete op te leggen.
De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verbalisant. De betrokkene had zich, gezien de onduidelijke situatie door de sneeuwval, moeten vergewissen of er sprake was van een parkeervak of een trottoir. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene in dit geval verantwoordelijk was voor het niet verifiëren van de situatie ter plaatse. Desondanks werd de boete gematigd tot de helft, omdat de betrokkene aannemelijk had gemaakt dat de sneeuwval de situatie onduidelijk maakte.
De uitspraak resulteerde in een gedeeltelijke gegrondverklaring van het beroep, waarbij de kantonrechter de beslissing van de officier van justitie wijzigde en de boete verlaagde tot € 50,00, met handhaving van de administratiekosten. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 785,25 bedroegen. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.