Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen, zoals aangegeven door bord C6 van de Regeling Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 22 maart 2022 was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde de beslissing.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de schouwrapporten in het dossier voldoende bewijs leveren dat het C-bord aanwezig was op de relevante momenten. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene zich had moeten vergewissen van de aanwezigheid van het bord en dat het niet doen daarvan voor rekening en risico van de betrokkene komt. Het verweer van de gemachtigde dat de betrokkene bestemmingsverkeer was, werd verworpen, omdat de geslotenverklaring zonder ontheffing geldig is tijdens de aangegeven tijden. De kantonrechter concludeerde dat de gedraging door de verbalisant was waargenomen en dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.
De uitspraak is openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure in hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.