ECLI:NL:RBNHO:2022:5349

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 maart 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
9665892 \ WM VERZ 22-61
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens handelen in strijd met gesloten verklaring voor motorvoertuigen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan op 28 maart 2022 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het handelen in strijd met een gesloten verklaring voor motorvoertuigen, specifiek voor het negeren van bord C 6 uit bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeersborden 1990 (RVV 1990). De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 22 maart 2022 was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het standpunt gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft overwogen dat de betrokkene aanvoert dat de maandelijkse schouw niet correct is uitgevoerd, omdat de schouwrapporten meer dan een maand uit elkaar liggen. De kantonrechter verduidelijkt echter dat een maandelijkse schouw niet betekent dat deze exact om de 30 of 31 dagen moet plaatsvinden, maar dat er in ieder geval elke maand een schouw moet zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is geleverd door middel van schouwrapporten die aantonen dat de schouw maandelijks heeft plaatsgevonden, zowel vóór als na de datum van de gedraging. De kantonrechter concludeert dat de boete terecht is opgelegd, omdat de betrokkene had moeten verifiëren of er een bord aanwezig was en dat het nalaten hiervan voor zijn rekening komt. Het beroep wordt ongegrond verklaard en er worden geen proceskosten toegewezen.

De uitspraak is openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9665892 \ WM VERZ 22-61
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 28 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. M. Lagas, Appjection B.V. te Amsterdam.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen ism een gesloten verklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C 6 bijlage I RVV 1990.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift één concrete grond daarvoor aangevoerd.
Betrokkene voert aan dat de schouw niet minimaal maandelijks is uitgevoerd nu de schouwrapporten meer dan een maand uit elkaar liggen.
De kantonrechter overweegt dat een maandelijkse schouw vereist is. Dat betekent niet dat er exact 30 of 31 dagen of iedere maand op een vaste dag moet worden geschouwd. Voldoende is dat er, zoals in dit geval, iedere maand een schouw plaatsvindt.
De kantonrechter stelt vast dat aan de voorwaarden van de beleidsregels wordt voldaan. Op de foto’s die zich bij de stukken bevinden is weliswaar geen C-bord zichtbaar en evenmin dat het voertuig dat bord is gepasseerd, maar bij de stukken in het dossier bevinden zich wel schouwrapporten. Uit die schouwrapporten blijkt dat door de verbalisant maandelijks een schouw is gedaan, vóór en na de datum van de gedraging(en), en dat is vastgesteld dat het C-bord aanwezig was, zowel vóór het begin van de geslotenverklaring als bij de ingang van de geslotenverklaring. Daaruit volgt ook dat het voertuig van betrokkene het C-bord is gepasseerd. Aan de hand van die schouwrapporten heeft de officier van justitie voldoende onderbouwd dat ten tijde van de gedraging op het C-bord was geplaatst en is gepasseerd. Van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat deze oplettend is op de aanwezige bebording. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene zich had moeten vergewissen of er een bord stond en dat de omstandigheid dat betrokkene dit heeft nagelaten, voor rekening en risico van betrokkene komt.
De boete is dus terecht opgelegd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: