ECLI:NL:RBNHO:2022:5347

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
9607884 \ WM VERZ 21-716
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie en zekerheidstelling in het kader van de WAHV

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep dat was ingesteld door betrokkene tegen een administratieve sanctie, opgelegd in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Betrokkene had een boete ontvangen en had hiertegen beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 22 maart 2022 heeft betrokkene aangevoerd niet in staat te zijn de in artikel 11 WAHV voorgeschreven zekerheid te betalen. Hoewel betrokkene niet op de zitting verscheen, heeft hij zich afgemeld en een brief ingediend. In deze brief verzocht hij om een voorwaardelijke aanhouding van de zaak, maar de kantonrechter heeft aangegeven daar geen behoefte aan te hebben. Hierdoor kon de zaak inhoudelijk worden beoordeeld.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene geen inkomensgegevens heeft verstrekt en niet op de zitting is verschenen om zijn situatie toe te lichten. Daarom was er geen grond om de zekerheidstelling te verlagen. De kantonrechter heeft betrokkene nogmaals de gelegenheid gegeven om de zekerheid van € 234,00 te betalen, met de instructie dat dit bedrag binnen vier weken na verzending van de uitspraak op de rekening van het Centraal Justitieel Incassobureau moet worden bijgeschreven. Indien betrokkene niet aan deze verplichting voldoet, zal het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, wat betekent dat de kantonrechter het beroep dan niet inhoudelijk kan beoordelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9607884 \ WM VERZ 21-716
CJIB-nummer : 240184298
Uitspraakdatum : 22 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Overwegingen

Betrokkene heeft aangevoerd niet in staat te zijn de in artikel 11 WAHV voorgeschreven zekerheid te betalen. Betrokkene is de gelegenheid gegeven om op de zitting van 22 maart 2022 nader te motiveren en te onderbouwen dat hij niet in staat is die zekerheid te betalen.
Betrokkene is niet die zitting verschenen, maar heeft zich wel afgemeld en heeft een brief ter griffie afgegeven. De kantonrechter heeft deze brief ter zitting voorgelezen. De brief van betrokkene bevat een voorwaardelijk aanhoudingsverzoek indien de kantonrechter daar behoefte aan heeft. De kantonrechter stelt daar geen behoefte aan te hebben, zodat de zaak niet zal worden aangehouden en deze thans inhoudelijk kan worden beoordeeld.
Nu betrokkene geen inkomensgegevens heeft verstrekt en niet op de zitting is verschenen om een toelichting te geven, is de kantonrechter van oordeel dat er geen grond is om de zekerheidstelling te verlagen.
De kantonrechter stelt betrokkene nog eenmaal in de gelegenheid om de zekerheid te betalen. Het bedrag ad € 234,00 dient binnen vier weken na verzending van deze uitspraak te zijn bijgeschreven op rekening NL56INGB0705005100 ten name van het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden onder vermelding van het hierboven vermelde CJIB-nummer.
Als betrokkene niet voldoet aan de verplichting tot tijdige zekerheidstelling, zal de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Dat wil zeggen dat de kantonrechter het beroep dan niet inhoudelijk kan beoordelen omdat de zekerheid niet is betaald.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ stelt betrokkene nog eenmaal in de gelegenheid om het bedrag aan zekerheidstelling te betalen;
‒ bepaalt dat het bedrag van € 234,00 binnen vier weken na verzending van deze beslissing moet zijn betaald.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Datum toezending: