ECLI:NL:RBNHO:2022:530
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en betaling na dagvaarding in huurzaak
In deze zaak vordert de verhuurder, Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland, betaling van de huurtermijn voor juni 2021 van de gedaagden. De verhuurder stelt dat de huurders deze huurtermijn niet hebben voldaan ten tijde van de dagvaarding, maar na de dagvaarding hebben de huurders de huurtermijn alsnog betaald. De kantonrechter oordeelt dat, omdat de huurders de hoofdsom na dagvaarding hebben voldaan en de verhuurder geen toekomstige huurtermijnen heeft gevorderd, de hoofdsom wordt afgewezen. De kantonrechter kent echter de buitengerechtelijke incassokosten toe, omdat de huur voor mei 2021 te laat is voldaan. De proceskosten worden gecompenseerd, omdat de verhuurder niet aan haar substantiëringsplicht heeft voldaan en de huurders de huur te laat hebben betaald.
De procedure begon met een dagvaarding op 21 juni 2021, waarna de gedaagden schriftelijk hebben geantwoord. De verhuurder heeft de betalingen van de gedaagden steeds afgeschreven op de oudste openstaande huurtermijn. De kantonrechter concludeert dat er geen huurachterstand meer bestaat tot en met juni 2021, en wijst de gevorderde hoofdsom en wettelijke rente af. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagden de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, omdat zij niet tijdig hebben betaald na een aanmaning. De beslissing van de kantonrechter is dat de gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van de incassokosten, en dat de proceskosten worden gecompenseerd.