In deze zaak heeft de stichting Woonwaard Noord-Kennemerland (hierna: Woonwaard) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens huurachterstand. Woonwaard vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, omdat [gedaagde] niet aan haar betalingsverplichtingen voldoet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand op het moment van de zitting € 4.985,68 bedraagt. Ondanks de erkenning van de huurachterstand door [gedaagde], heeft zij verweer gevoerd tegen de ontbinding en ontruiming, en aangeboden de achterstand in één keer te betalen, mits Woonwaard garandeert dat zij in de woning kan blijven.
De kantonrechter oordeelt dat de hoogte van de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt, maar ziet aanleiding om [gedaagde] een laatste kans te geven (terme de grâce) om de huurachterstand binnen veertien dagen te voldoen. Indien [gedaagde] niet binnen deze termijn betaalt, zal de huurovereenkomst worden ontbonden en zal zij het gehuurde moeten ontruimen. De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter heeft de vordering van Woonwaard grotendeels toegewezen, inclusief de betaling van achterstallige huur, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.