ECLI:NL:RBNHO:2022:5214
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van brandstichting na onduidelijkheid over de oorzaak van de brand
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting in haar woning te Julianadorp op 13 maart 2022. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de openbare terechtzitting van 7 juni 2022, waar de officier van justitie, mr. L. Rienks, de verdachte heeft aangeklaagd en een gevangenisstraf van 18 maanden heeft geëist, waarvan 9 maanden voorwaardelijk. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.J. Jorna, pleitte voor vrijspraak, stellende dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte opzettelijk brand had gesticht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er op de datum van de brand een incident heeft plaatsgevonden in de woning van de verdachte, maar er was onvoldoende bewijs om te concluderen dat de brand opzettelijk was aangestoken. De verdachte verklaarde dat zij buiten stond te roken toen de brand ontstond en dat zij een harde knal hoorde, gevolgd door een grote vlam. De deskundige die het sporenonderzoek uitvoerde, kon geen duidelijke brandoorzaak vaststellen en sloot een technische of elektrische oorzaak niet uit.
Gezien het gebrek aan bewijs over de oorzaak van de brand en de mogelijkheid dat deze niet opzettelijk was ontstaan, heeft de rechtbank geoordeeld dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van brandstichting, en verklaarde dat er geen bewijs was voor de opzet op brandstichting. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken op 21 juni 2022.