Op 16 juni 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting. De zaak betrof een incident dat plaatsvond op 17 augustus 2020 in Zandvoort, waarbij de aangeefster, onder invloed van alcohol, zou zijn gedwongen tot seksuele handelingen door de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte van de aangeefster niet voldoende werd ondersteund door ander bewijs, zoals getuigenverklaringen of forensisch bewijs. De verklaring van de aangeefster was op essentiële onderdelen niet te bevestigen, wat leidde tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor een bewezenverklaring van verkrachting. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van het ten laste gelegde feit. De rechtbank benadrukte dat zedendelicten vaak moeilijk te bewijzen zijn, vooral wanneer de dader ontkent en er geen objectieve informatie beschikbaar is die de verklaringen van de betrokkenen ondersteunt. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de zaak werd behandeld in tegenspraak.