Ter onderbouwing van het verzoek heeft de Raad het volgende aangevoerd. Er zijn geen mogelijkheden (meer) voor de ouders om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] zelf te kunnen dragen. Het gezag van de ouders moet dan ook worden beëindigd. Gebleken is dat [de minderjarige] specifieke ondersteuning nodig heeft vanwege zijn achterstanden op sociaal en emotioneel gebied en cognitieve beperking. De ouders kunnen die specifieke ondersteuning niet bieden. De vader ziet [de minderjarige] slechts af en toe en de moeder heeft op geen enkele wijze contact met [de minderjarige] . De ouders zullen ongetwijfeld het beste voor [de minderjarige] willen, maar zij zijn niet bij machte om [de minderjarige] datgene te geven wat hij nodig heeft, te weten rust, regelmaat, structuur en begeleiding op zijn weg naar volwassenheid.
Er is in maart 2021 een TNHO (Terug Naar Huis Onderzoek) gedaan. Uit dit vooronderzoek is gebleken dat de kans van slagen bij-/van een terugplaatsing bij één van beide ouders op dat moment onvoldoende was en de situatie is sindsdien geenszins verbeterd. Het ziet er ook niet (meer) naar uit dat dit nog gaat veranderen.
De moeder heeft niet willen meewerken aan het onderzoek door de Raad. De visie van de moeder is echter wel bekend bij de Raad, omdat dit blijkt uit een eerder onderzoek naar [de broer van de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] (verder: [de broer van de minderjarige] ), de broer van [de minderjarige] , en uit de stukken van de gezinsvoogd. Uit die stukken blijkt dat de moeder op geen enkele constructieve wijze wil bijdragen aan het levensgeluk van [de minderjarige] en dat zij overal de strijd over aan gaat. Dit lijkt op een vorm van verzet uit liefde voor haar kind, maar dit is zeker niet in het belang van (de ontwikkeling van) [de minderjarige] .
De Raad is zich er terdege van bewust dat alles wat er speelt rondom de kinderen, al dan niet in combinatie met de vaders van de kinderen, een ongelooflijke wissel moet trekken op het persoonlijk functioneren van de moeder. De Raad gunt de moeder hierin wat meer rust en ruimte.
Op grond van het vorenstaande is een gezagsbeëindigende maatregel noodzakelijk voor [de minderjarige] omdat hij ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en er geen perspectief is op terugplaatsing bij één van de ouders. De aanvaardbare termijn is verstreken en [de minderjarige] groeit op in een gezinshuis.
Het recht van [de minderjarige] op een veilige, gezonde en evenwichtige ontwikkeling dient te prevaleren boven het recht van de ouders om zelf voor hun kind te mogen zorgen. [de minderjarige] heeft juist duidelijkheid en structuur nodig. Hij moet erop kunnen vertrouwen dat hij naar school kan en zich verder kan ontwikkelen naar zelfstandigheid. [de minderjarige] heeft specifieke behoeften, waarbij het heel belangrijk is om dit precies op hem af te stemmen, zoals de gezinshuisouders nu doen, zodat hij zich optimaal kan ontwikkelen. De voogdij dient te worden belegd bij de GI omdat een neutrale instantie het beste de belangen van [de minderjarige] kan behartigen. Uiteraard blijft het van belang dat de moeder en de vader na een eventuele gezagsbeëindigende maatregel door de voogd betrokken en geïnformeerd worden over belangrijke zaken aangaande [de minderjarige] .