ECLI:NL:RBNHO:2022:5184

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
15 juni 2022
Zaaknummer
9825550
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over overlast en gedragsaanwijzing

In deze zaak heeft Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland (hierna: Woonwaard) een kort geding aangespannen tegen [gedaagde], die sinds 10 april 2015 een woning huurt van Woonwaard. Woonwaard heeft [gedaagde] gedagvaard vanwege aanhoudende klachten van omwonenden over overlast, waaronder geluidsoverlast door harde muziek en agressief gedrag. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 juni 2022, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Woonwaard heeft herhaaldelijk geprobeerd om [gedaagde] te waarschuwen en gedragsaanwijzingen op te leggen, maar zonder resultaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is van structurele overlast door [gedaagde], onderbouwd door meldingen van omwonenden en politie-invallen. De kantonrechter oordeelt dat Woonwaard een spoedeisend belang heeft bij het opleggen van een gedragsaanwijzing, omdat [gedaagde] niet vrijwillig zijn gedrag lijkt te willen aanpassen. De rechter legt een gedragsaanwijzing op aan [gedaagde], met een dwangsom van € 50,- per dag bij overtreding, tot een maximum van € 5.000,-. Tevens worden de proceskosten aan [gedaagde] opgelegd, omdat hij ongelijk heeft gekregen in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9825550 \ KG EXPL 22-31 (rvk)
Uitspraakdatum: 16 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de stichting
Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland
gevestigd en kantoorhoudende te Alkmaar
eiseres
verder te noemen: Woonwaard
gemachtigde: mr. K. Straathof, advocaat te Alkmaar
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. I.C. Andréa, advocaat te Alkmaar

1.Het procesverloop

1.1.
Woonwaard heeft [gedaagde] op 26 april 2022 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 juni 2022. Namens Woonwaard is verschenen mevrouw [naam 1] , vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is verschenen bij zijn gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Woonwaard bij brief van 31 mei 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 10 april 2015 van Woonwaard de woning aan de [adres] te [plaats] .
2.2.
Sinds eind 2020 ontvangt Woonwaard klachten van omwonenden, voornamelijk de boven- en onderburen van [gedaagde] , over overlast veroorzaakt door [gedaagde] . Er wordt melding gemaakt van geluidsoverlast door harde muziek en hard geluid van de tv; luide klusgeluiden, gebonk, getik en geschreeuw, overdag maar ook `s avonds en `s nachts. Verder gaan de klachten er over dat [gedaagde] zich agressief en intimiderend opstelt en zijn buren onterecht beschuldigt van het veroorzaken van overlast. [gedaagde] heeft ook een keer de tuin van zijn onderbuurman natgespoten met de tuinslang.
2.3.
De politie is enkele keren ter plaatse geweest en heeft ook een keer de geluidsapparatuur van [gedaagde] in beslag genomen. [gedaagde] heeft op 14 juni 2021 ook een bekeuring gekregen omdat hij met zijn mobiele telefoon filmopnamen maakte van de dienstdoende agenten die op een melding over geluidsoverlast afkwamen.
2.4.
In een brief van 15 juni 2021 heeft Woonwaard [gedaagde] gewezen op de klachten en hem gewaarschuwd.
2.5.
Na deze brief is het enige tijd stil geweest, maar vanaf november 2021 zijn er weer overlastmeldingen binnengekomen bij Woonwaard.
2.6.
Woonwaard heeft op 25 november 2021 [gedaagde] telefonisch gesproken naar aanleiding van de klachten. In de brief van diezelfde dag wordt [gedaagde] nogmaals gewezen op het ontoelaatbare karakter van zijn gedrag en is hem dringend gezegd geen overlast meer te veroorzaken.
2.7.
Woonwaard is op 2 december 2021 op huisbezoek geweest bij [gedaagde] en tijdens dat bezoek zijn de overlastmeldingen besproken.
2.8.
[gedaagde] heeft na het huisbezoek zelf een klacht ingediend over zijn bovenbuurvrouw.
2.9.
Woonwaard heeft [gedaagde] in een brief van 7 december 2021 nogmaals gewezen op de overlastklachten en hem gesommeerd zijn gedrag aan te passen.
2.10.
In de periode 18 tot en met 24 januari 2022 heeft Woonwaard geluidsmeters geplaatst in de woning van de onderbuurman. Uit de meetresultaten blijkt dat het geluidsniveau hoger is dan maximaal toegestaan.
2.11.
Woonwaard heeft nog hierna nog brieven aan [gedaagde] geschreven en geprobeerd om bij wijze van laatste kans met [gedaagde] een gedragsaanwijzing overeen te komen, maar [gedaagde] is niet bereid een gedragsaanwijzing te ondertekenen.

3.De vordering

3.1.
Woonwaard vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] verbiedt om overlast te veroorzaken door het spelen van luide muziek, het luid zetten van het volume van de tv, te schelden of te schreeuwen; te bonken of te tikken of te slaan tegen muren plafonds en vloeren; zich agressief tegen buren te gedragen, alles op straffe van een dwangsom.
3.2.
Woonwaard legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] , op grond van de huurovereenkomst en de wet, gehouden is zich als een goed huurder te gedragen en geen overlast te veroorzaken. [gedaagde] veroorzaakt overlast en stopt daar, ondanks waarschuwingen, niet mee. Dat maakt dat Woonwaard belang heeft bij het opleggen van een verbod, een ‘gedragsaanwijzing’. Doordat omwonenden aanhoudend overlast ondervinden en daardoor niet meer aan hun rust toekomen, heeft Woonwaard ook een spoedeisend belang bij de vordering.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij geen overlast veroorzaakt. Hij woont al zeven jaar in de woning en er zijn nooit klachten over hem geweest. Sinds november 2020 ervaart [gedaagde] overlast van zijn buren. Hij heeft zijn buren daarop aangesproken, maar dat heeft niet tot verbetering geleid. [gedaagde] erkent dat er sprake is van een burenconflict, maar omdat de buren waar het om gaat inmiddels zijn verhuisd, zijn er geen problemen meer te verwachten. Voor zover de vordering wel voor toewijzing in aanmerking komt heeft [gedaagde] aangevoerd geen dwangsom op te leggen omdat dat, gelet op de omvang van de vordering, tot executieproblemen zal leiden.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Woonwaard daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een vordering die gericht is op het stoppen van (geluids)overlast.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
Op grond van de wet en de huurovereenkomst is [gedaagde] gehouden zich te gedragen als een goed huurder. Dat betekent dat [gedaagde] geen (geluids)overlast mag veroorzaken en hij mag zijn buren niet agressief benaderen of intimideren.
5.4.
Woonwaard vordert in deze zaak feitelijk een vordering tot nakoming van de verplichting van [gedaagde] om zich als een goed huurder te gedragen met daaraan gekoppeld een dwangsom. Woonwaard dient hierbij wel voldoende belang te hebben. Daarvan kan sprake zijn in het geval van specifieke overlastgevende gedragingen die bij herhaling voorkomen en waarbij geen verbetering te verwachten valt.
5.5.
De kantonrechter acht het in deze zaak voldoende aannemelijk dat [gedaagde] structureel overlast veroorzaakt en zich intimiderend tegenover omwonenden opstelt. Dit volgt uit de overgelegde meldingen van verschillende omwonenden die zich over een langere periode uitstrekken en wordt ook bevestigd door de meldingen die de politie heeft ontvangen. Daarbij heeft de politie ook zelf de overlast waargenomen. Ook heeft Woonwaard nog een rapport van een zich over een aantal dagen uitstrekkende geluidsmeting overgelegd, waaruit volgt dat tv geluid boven de maximaal toegestane decibel komt.
5.6.
Daartegenover is de algemene ontkenning van [gedaagde] dat hij geen overlast veroorzaakt onvoldoende. Door het ontbreken op de zitting heeft hij ook de stellingen niet weersproken. Zijn gemachtigde heeft de stellingen ook niet concreet kunnen weerspreken. Zo heeft [gedaagde] niet gereageerd op de stelling van Woonwaard dat [gedaagde] tijdens een huisbezoek zijn tv zo hard had staan dat een gesprek onmogelijk was en dat hij weigerde die zachter te zetten. Ook daarom gaat de kantonrechter in dit kort geding uit van de juistheid van de stelling dat [gedaagde] overlast veroorzaakt en dat dit structureel is.
5.7.
Aan het voorgaande doet niet af dat [gedaagde] zelf ook een klacht heeft ingediend over zijn bovenbuurvrouw. Woonwaard heeft daarvan op de zitting gezegd dat het niet gaat om overlast maar gebruikelijke woongeluiden en daar heeft [gedaagde] niets tegen ingebracht. Bovendien, het ervaren van overlast van een ander vormt geen vrijbrief voor [gedaagde] om zelf overlast te veroorzaken.
5.8.
Uit de stukken en uit hetgeen is naar voren gebracht op de zitting, blijkt dat de kans groot is dat [gedaagde] niet vrijwillig zijn gedrag zal aanpassen. Dat maakt dat Woonwaard voldoende belang heeft bij het opleggen van een gedragsaanwijzing. [gedaagde] moet daarbij beseffen dat dit een laatste kans is en dat hij, indien zijn gedrag geen verbetering laat zien, de kans loopt uit zijn woning gezet te worden. [gedaagde] krijgt in dit vonnis dus een ‘gele kaart’.
5.9.
Waar het gaat om de gevorderde dwangsom, heeft de kantonrechter geen reden om te twijfelen aan de opmerking van Woonwaard ter zitting dat zij niet lichtzinnig omgaat met het opleggen van dwangsommen. Aan de op te leggen gedragsaanwijzing zal een dwangsom gekoppeld worden van € 50,- per dag dat [gedaagde] zich niet aan de gedragsaanwijzing houdt, met een maximum van € 5.000,-.
5.10.
De kantonrechter geeft tot slot in overweging geluidsmeters in de woningen van de boven- en onderburen te plaatsen om eventuele overlast te kunnen constateren en objectiveren met het oog op aanspraak maken op dwangsommen.
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 124,- aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Woonwaard worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten en de nakosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
legt aan [gedaagde] met onmiddellijke ingang een gedragsaanwijzing op die inhoudt dat het [gedaagde] (en diegenen die zich namens hem in het gehuurde bevinden, waaronder zijn bezoek) verboden is, zowel gedurende de dag als nacht, zowel vanuit het gehuurde als buiten in de directe omgeving van het gehuurde:
geluidoverlast te (doen) veroorzaken door het afspelen van luide muziek;
geluidsoverlast te veroorzaken door het aanzetten van luide televisie;
(geluids)overlast te veroorzaken door schelden en/of schreeuwen;
geluidsoverlast te veroorzaken door bonken, tikken, slaan tegen muren, plafonds en vloeren;
overlast te veroorzaken door zich op agressieve wijze te gedragen tegenover buren.
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonwaard een dwangsom te betalen van € 50,- per dag of dagdeel dat [gedaagde] niet aan de gedragsaanwijzing voldoet, tot een maximum van € 5.000,-;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Woonwaard tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 125,03
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 498,00
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 124,- aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Woonwaard worden gemaakt;
6.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr.drs. J. Blokland en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter