ECLI:NL:RBNHO:2022:5118

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
9837339
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing loonvordering in kort geding met wettelijke verhoging en rente

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in een kort geding over een loonvordering. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A.S. Arts, heeft een spoedeisend belang aangetoond, aangezien het gaat om een loonvordering die door de werkgever niet tijdig is voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever stelselmatig niet aan zijn loondoorbetalingsplicht bij ziekte heeft voldaan, wat heeft geleid tot betalingsachterstanden voor de eiser.

De kantonrechter heeft de vordering van de eiser toegewezen, waarbij de loonvordering is aangepast op basis van eerder ontvangen netto (deel-)betalingen. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van achterstallig loon, inclusief een wettelijke verhoging van 50% en wettelijke rente over de toegewezen bedragen. Daarnaast zijn buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, en zijn de proceskosten voor rekening van de werkgever gesteld.

De beslissing omvat onder andere de veroordeling van de werkgever tot betaling van verschillende bedragen aan achterstallig loon over specifieke periodes, alsook de verplichting om de loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte na te komen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9837339 \ VV EXPL 22-56
Uitspraakdatum: 31 mei 2022
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (vonnis) van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. A.S. Arts
tegen
[werkgever]
gevestigd te [vestigingsplaats]
gedaagde
verder te noemen: [werkgever]
procederend in persoon

1.De gronden van de beslissing

1.1.
De kantonrechter zal de vordering van [eiser] toewijzen, op de volgende gronden.
Spoedeisend belang
1.2.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een loonvordering die naar zijn aard spoedeisend is. Bovendien is het spoedeisend belang door [eiser] voldoende onderbouwd met stukken waaruit van diverse betalingsachterstanden blijkt.
Loonvorderingen (I t/m IV petitum)
1.3.
[eiser] heeft zijn loonvordering in de pleitnota gewijzigd, in die zin dat de netto (deel-)betalingen van [werkgever] , zoals vermeld in productie 1 van [werkgever] , in mindering worden gebracht op de (netto) loonvordering onder I van het petitum.
1.4.
[werkgever] heeft de juistheid van de (gewijzigde) loonvorderingen erkend. De kantonrechter zal de vordering onder I. van het petitum daarom toewijzen tot een bedrag van € 463,83 netto (vordering van € 10.302,89 netto minus deelbetalingen van € 9.839,06 netto). De vorderingen onder II. en III. van het petitum worden toegewezen zoals gevorderd.
1.5.
De vordering om [werkgever] te veroordelen tot nakoming van de loondoorbetalingsverplichting (IV. van het petitum) wordt toegewezen vanaf 1 juni 2022 (in plaats van mei 2022), omdat het salaris over de maand mei 2022 al is inbegrepen in de (toegewezen) vordering onder III van het petitum. De toezegging van [werkgever] ter zitting dat hij zal gaan betalen, staat hieraan niet in de weg. Aangezien [werkgever] eerder ook al toezeggingen heeft gedaan die niet zijn nagekomen, heeft [eiser] er belang bij om ook deze vordering toegewezen te krijgen.
Wettelijke verhoging
1.6.
De wettelijke verhoging over de toe te wijzen bedragen aan achterstallig loon wordt toegewezen zoals gevorderd (50%). De kantonrechter ziet geen aanleiding tot matiging, nu door [werkgever] stelselmatig niet (volledig) is voldaan aan de loondoorbetalingsverplichting. [eiser] is hierdoor in betalingsproblemen gekomen, waardoor hij zich met allerlei extra kosten geconfronteerd ziet.
Wettelijke rente
1.7.
De wettelijke rente over de toe te wijzen bedragen aan achterstallig loon wordt eveneens toegewezen (zoals gevorderd), omdat vaststaat dat [werkgever] door te late betaling van het loon in verzuim is.
Buitengerechtelijke incassokosten
1.8.
De buitengerechtelijke incassokosten worden conform de Staffel Buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot een bedrag van € 1.107,85 inclusief btw. Hierbij is rekening gehouden met de (deel-)betalingen die door [werkgever] zijn gedaan vóórdat door de gemachtigde van [eiser] incassowerkzaamheden werden verricht.
Proceskosten
1.9.
De proceskosten komen voor rekening van [werkgever] , omdat zij ongelijk krijgt. Voor een integrale proceskostenveroordeling bestaat naar het oordeel van de kantonrechter geen grond. De omstandigheid dat bijna een jaar lang geen loon is betaald rechtvaardigt dit niet. Dit nadeel wordt al gecompenseerd door de wettelijke verhoging.
Van een zodanige proceshouding van [werkgever] die een integrale proceskosten (wegens misbruik van procesrecht) rechtvaardigt is geen sprake. De gevorderde proceskosten zijn bovendien niet onderbouwd.
De kantonrechter ziet wel aanleiding het salaris gemachtigde te begroten op basis van het hoogste liquidatietarief voor kanton in kort geding, te weten € 996,00.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
veroordeelt [werkgever] tot betaling aan [eiser] van € 463,83 netto aan achterstallig loon over de periode van mei 2021 tot en met december 2021;
2.2.
veroordeelt [werkgever] tot betaling aan [eiser] van € 353,52 bruto aan achterstallig loon over de periode van juli 2021 tot en met december 2021;
2.3.
veroordeelt [werkgever] tot betaling aan [eiser] van € 10.351,53 bruto aan achterstallig loon over de periode van januari 2022 tot en met mei 2022;
2.4.
veroordeelt [werkgever] tot betaling aan [eiser] van de wettelijke verhoging van 50% over de onder 2.1, 2.2 en 2.3 van dit vonnis genoemde bedragen;
2.5.
veroordeelt [werkgever] tot betaling aan [eiser] van de wettelijke rente over de onder 2.1, 2.2 en 2.3 van dit vonnis genoemde bedragen, vanaf de vervaldata van de maandelijkse loonbetalingen tot de dag van algehele betaling;
2.6.
veroordeelt [werkgever] tot nakoming van de loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte en/of arbeidsongeschiktheid van [eiser] ter hoogte van 100% van het loon, vanaf juni 2022;
2.7.
veroordeelt [werkgever] tot betaling aan [eiser] van € 1.107,85 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten;
2.8.
veroordeelt [werkgever] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 103,33
griffierecht € 86,00
salaris gemachtigde € 996,00;
2.9.
verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad;
2.10.
wijst de vordering voor het overige af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter