Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[verzoeker 1]
[verzoeker 2]
VvE [VvE]
1.Het procesverloop
2.Feiten
“(…). De oproeping ter vergadering vindt plaats met een termijn van ten minste 8 vrije dagen (…); zij bevat de opgave van de punten der agenda alsmede de plaats van de vergadering.”
“Huurcontract:De voorzitter geeft aan dat de architect [architect]een scan heeft uitgevoerd. De aanbevelingen van [architect] zijn opgevolgd. De voorzitter heeft vervolgens een gesprek gehad met de huurster en is overeengekomen dat de gordijnen 's avonds worden gesloten. Deze afspraak wordt niet nagekomen.
“11. [betrokkene] zoekt een goede technische oplossing bij de vervanging van de kozijnen in de restruimte om het punt van de gordijnen op te lossen.Luxaflex in het isolatieglas kost ca €7.100,-. Voorstel wordt aan gebruiker voorgelegd.Status: afgehandeld”
3.Het verzoek
Het besluit is in strijd met de wettelijke of statutaire bepalingen tot stand gekomen (ad a) omdat het onderwerp van de huuropzegging niet van te voren was geagendeerd, er geen volstrekte meerderheid van stemmen aanwezig was om rechtsgeldige besluiten te nemen en vijf volmachten niet mogen meetellen in de stemming doordat het in strijd met een eerder genomen besluit is om meer dan twee volmachten per eigenaar toe te staan.
4.Het verweer
[verzoeker 2] is niet-ontvankelijk in zijn verzoek, omdat hij geen (eigen) belang heeft zoals bedoeld in artikel 3:303 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Het besluit is niet vernietigbaar wegens een totstandkoming in strijd met de wet of statuten. Het voorgenomen besluit was wel geagendeerd althans voor de leden was duidelijk dat hierover gesproken zou worden. Het niet-agenderen is bovendien niet in strijd met het reglement. Ook is het besluit met voldoende meerderheid/quorum aangenomen. De volmachten tellen mee voor de stemming, maar er is nog steeds sprake van een meerderheid als dat niet zo zou zijn.
Het besluit is bovendien niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid. [verzoeker 1] komt, als huurder, geen beroep toe op artikel 2:8 BW. Ook als het besluit wel aan artikel 2:8 BW getoetst wordt, is het niet vernietigbaar, omdat geen sprake is van een besluit dat ‘geen redelijk oordelend mens voor zijn rekening zou willen nemen’.
Hoewel voor een inhoudelijke huurrechtelijke beoordeling van de opzegging van de huuropzegging in deze procedure geen plaats is, geldt (uiterst subsidiair) dat de huuropzegging niet in strijd met de wet is.
5.De beoordeling
‘Dat is goed, dan brengen we het nu in stemming en doen we gelijk een huurverhoging.’, aldus [verzoeker 1] . De VvE heeft deze, door [verzoeker 1] geschetste gang van zaken niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Deze gang van zaken sluit ook aan bij de notulen van die ALV, waarin is opgenomen: “
De voorzitter stelt voor om het huidige contract op te zeggen en een nieuwe contract op te stellen waarin o.a. de prijzen aangepast worden”. Dit wekt de suggestie dat het voorstel om de huurovereenkomst op te zeggen ter plekke tijdens de ALV is opgekomen en vervolgens direct in stemming is gebracht.