ECLI:NL:RBNHO:2022:5112

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
HAA 22/2461
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor muziekfestival in strijd met bestemmingsplan

Op 3 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening voor een omgevingsvergunning die verleend is voor het organiseren van het muziekfestival Lentekabinet op 4 en 5 juni 2022 in recreatiegebied Het Twiske. De stichting Hart voor het Twiske, verzoekster in deze procedure, heeft bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning, omdat zij van mening is dat deze in strijd is met de goede ruimtelijke ordening en dat er een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) vereist is. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanhaakplicht is voor een natuurvergunning, omdat Dekmantel B.V. voorafgaand aan de aanvraag om de omgevingsvergunning al een natuurvergunning had aangevraagd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning geldig is van 28 mei tot 10 juni 2022 en dat de verlening van deze vergunning niet in strijd is met de Wnb. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen grond is voor het oordeel dat de vergunning in strijd is met de goede ruimtelijke ordening, met name niet op basis van de natuurbelangen die door verzoekster zijn ingeroepen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/2461
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 juni 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

Stichting Hart voor het Twiske, uit Oostzaan, verzoekster,

gemachtigde: mr. drs. [naam 1] , lid van de Raad van Toezicht van de Friese Milieufederatie,
en

het college van burgemeester en wethouders van Oostzaan, verweerder,

gemachtigden: mrs. D. Pinxter en M. van Diemen, advocaten te Amsterdam.
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
de besloten vennootschap
Dekmantel B.V.,uit Amsterdam,
gemachtigde: mr. M. Diepenhorst, advocaat te Amsterdam.

Procesverloop

Bij besluit van 17 mei 2022 (hierna: het besluit) heeft verweerder een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor handelen in strijd met regels van ruimtelijke ordening voor het organiseren van een tweedaags (muziek)festival (Lentekabinet) op 4 en 5 juni 2022 inclusief opbouw vanaf 28 mei 2022 en afbouw tot 10 juni 2022. De omgevingsvergunning is geldig van 28 mei tot 10 juni 2022.
Verzoekster heeft bij bezwaarschrift van 24 mei 2022 tegen het besluit bezwaar gemaakt bij verweerder. Voorts heeft zij op 25 mei 2022 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij tussenuitspraak van 25 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een ordemaatregel vooruitlopend op de behandeling van het verzoek ter zitting afgewezen en elke verdere beslissing op het verzoek aangehouden.
Dekmantel B.V. heeft verzocht als derde-partij te mogen deelnemen aan het geding en op 1 juni 2022 een reactie op het verzoek ingediend.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend. Bij brief van 2 juni 2022 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 juni 2022 op zitting behandeld. Verzoekster is vertegenwoordigd door haar bestuur waaronder [naam 2] , [functie] , en [naam 3] , [functie] , bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder is verschenen bij de gemachtigden. Zij werden vergezeld door [naam 4] en [naam 5] , gemeenteambtenaren in dienst van het gemeentelijk samenwerkingsverband OVER-gemeenten. Dekmantel B.V. is verschenen bij de gemachtigde. Hij werd vergezeld door [naam 6] en [naam 7] , beiden verbonden aan Dekmantel B.V. alsmede [naam 8] , werkzaam als [functie] bij Tauw B.V.
Het verzoek is gelijktijdig behandeld met het door verzoekster ingediende verzoek om een voorlopige voorziening hangende beroep (zaaknummer: HAA 22/2357) gericht tegen de door gedeputeerde staten van Noord-Holland op 9 mei 2022 verleende natuurvergunning aan Dekmantel B.V. op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb).
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter mondeling uitspraak gedaan in beide zaken. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Inleiding

1.1
Dekmantel B.V. is voornemens om in recreatiegebied Het Twiske op 4 en 5 juni 2022 een twee dagen durend muziekfestival (bekend als: Lentekabinet) te organiseren. Voor het festival voorziet zij maximaal 16.000 bezoekers per dag. Zij wil het festival laten duren van rond het middaguur tot middernacht. Met de opbouwwerkzaamheden is zij inmiddels begonnen.
1.2
Verweerder heeft bij het besluit aan Dekmantel B.V. de omgevingsvergunning verleend voor het gebruiken van de grond waarop het festival is gepland, in strijd met het ter plekke geldende bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan. Het beoogde, intensievere gebruik overstijgt het toegestane gebruik (recreatie - dagrecreatie).
1.3
Voorafgaand aan haar aanvraag om de omgevingsvergunning op 10 februari 2022 voor gebruik in afwijking van het bestemmingsplan heeft Dekmantel B.V. op 1 november 2021 bij gedeputeerde staten van Noord-Holland de natuurvergunning op grond van artikel 2.7 Wnb aangevraagd.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2.1
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt in de bodemprocedure niet.
2.2
Verzoekster heeft aan haar verzoek om een voorlopige voorziening ten grondslag gelegd dat aan de verlening van de omgevingsvergunning voor (tijdelijk) gebruik in strijd met het bestemmingsplan een toereikende ruimtelijke onderbouwing ontbreekt en verlening dus in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Voorts voert zij aan dat het gebruik van het betreffende perceel voor het festival Lentekabinet in strijd is met de Wnb en dat Dekmantel B.V. over een ontheffing op grond van die wet moet beschikken, maar dat die niet is aangevraagd of verleend.
2.3
Dekmantel B.V. heeft een natuurvergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, Wnb aangevraagd voorafgaande aan de aanvraag om de omgevingsvergunning. Uit artikel 2.2aa van het Besluit omgevingsrecht vloeit voort dat er dan geen zogenoemde aanhaakplicht is. Uit het besluit van gedeputeerde staten op die aanvraag valt voorts af te leiden dat er volgens gedeputeerde staten voor het festival geen ontheffing als bedoeld in hoofdstuk 3 Wnb is vereist. In de gelijktijdig behandelde zaak (HAA 22/2357) is gebleken dat dat standpunt naar voorlopig oordeel juist is. De grond van verzoekster dat in het kader van de aanvraag om omgevingsvergunning ook een natuurvergunning of -ontheffing moet worden gevraagd, gaat daarom niet op. Verweerder hoefde dus, nu geen sprake is van aanhaakplicht, niet tevens een beslissing over een natuurvergunning of -ontheffing in de besluitvorming op de aanvraag om de omgevingsvergunning te betrekken.
2.4
De (voorlopige) beoordeling of met het organiseren en houden van het festival er sprake is van strijd met de Wnb heeft de voorzieningenrechter verricht in de gelijktijdig ter zitting behandelde procedure (HAA 22/2357) over het door verzoekster ingediende verzoek om een voorlopige voorziening hangende beroep gericht tegen het besluit van gedeputeerde staten van Noord-Holland van 9 mei 2022 waarbij aan Dekmantel B.V. een natuurvergunning is verleend op grond van artikel 2.7, tweede lid, Wnb voor (onder andere) het organiseren van het festival Lentekabinet in recreatiegebied Het Twiske op 4 en 5 juni. De voorzieningenrechter heeft in zijn mondelinge uitspraak van heden in die zaak geen grond gezien om de door gedeputeerde staten verleende vergunning op grond van de Wnb te schorsen en heeft het daarop betrekking hebbende verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter ziet op basis van de in die procedure gewisselde stukken ook geen grond voor het oordeel dat het festival op voorhand ontheffingsplichtige activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 Wnb met zich mee zal brengen.
2.5
In wezen zijn natuurbelangen de (enige) belangen waarop verzoekster zich in dit geding beroept en gelet op artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht ten overstaan van de bestuursrechter ook (slechts) kan beroepen, bij haar rechtsmiddel gericht tegen de verleende omgevingsvergunning voor het gebruik in strijd met het bestemmingsplan. Bij die stand van zaken is er - gelet op hetgeen verzoekster heeft aangevoerd - geen grond voor het oordeel dat verlening van de vergunning in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, voor zover het die natuuraspecten betreft, en heeft verweerder de omgevingsvergunning naar voorlopig oordeel in redelijkheid kunnen verlenen.

Conclusie

3.1
Het verzoek wordt afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2022 door mr. R.H.M. Bruin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. Poggemeier, griffier.
griffier
Voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.