Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juni 2022 op het verzet van
[opposante], te Haarlem, opposante
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
N. Joacim, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Noord-Holland
Op 10 juni 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak HAA 21/5339 V, waarin opposante verzet heeft ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had op 28 februari 2022 het beroep van opposante tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van Cocensus van 16 juli 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Opposante heeft in haar verzet aangevoerd dat zij door vakantie niet goed op de procedure heeft gelet en dat zij juridisch advies heeft ingewonnen na de correspondentie van de rechtbank. Tevens heeft zij aangegeven dat zij moeite heeft met het formuleren van haar standpunten en liever niet voor een rechter verschijnt.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroep niet tijdig was ingediend en dat opposante verzuimd heeft het griffierecht tijdig te voldoen en de gevraagde stukken in te dienen. De rechtbank heeft artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat het mogelijk maakt om zonder zitting uitspraak te doen als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de door opposante aangevoerde omstandigheden onvoldoende reden zijn om te oordelen dat de gebreken haar niet kunnen worden aangerekend. De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft.
De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.