ECLI:NL:RBNHO:2022:5066

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juni 2022
Publicatiedatum
10 juni 2022
Zaaknummer
HAA 21/5339 V
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens niet tijdige indiening en niet voldoen griffierecht

Op 10 juni 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak HAA 21/5339 V, waarin opposante verzet heeft ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had op 28 februari 2022 het beroep van opposante tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van Cocensus van 16 juli 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Opposante heeft in haar verzet aangevoerd dat zij door vakantie niet goed op de procedure heeft gelet en dat zij juridisch advies heeft ingewonnen na de correspondentie van de rechtbank. Tevens heeft zij aangegeven dat zij moeite heeft met het formuleren van haar standpunten en liever niet voor een rechter verschijnt.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroep niet tijdig was ingediend en dat opposante verzuimd heeft het griffierecht tijdig te voldoen en de gevraagde stukken in te dienen. De rechtbank heeft artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat het mogelijk maakt om zonder zitting uitspraak te doen als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de door opposante aangevoerde omstandigheden onvoldoende reden zijn om te oordelen dat de gebreken haar niet kunnen worden aangerekend. De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft.

De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/5339 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juni 2022 op het verzet van

[opposante], te Haarlem, opposante

(gemachtigde: [naam]).

Procesverloop

Opposante heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van Cocensus van 16 juli 2021 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 28 februari 2022 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Opposante heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat het beroep niet tijdig is ingediend. Voorts had opposante verzuimd het griffierecht te voldoen een volmacht op naam van [naam] en een uittreksel uit het handelsregister en/of een kopie van de statuten in te dienen, ondanks het verzoek van de rechtbank daartoe.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
3. Opposante voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat ze door de vakantieperiode niet goed op de volgorde van procedure en tijd heeft gelet. Voorts stelt opposante dat ze na het schrijven van de rechtbank van 5 november 2021 eerst juridisch advies heeft ingewonnen en dat er met het bestuur van de kerk over de zaak gesproken is. Ze voegt hieraan toe een leek op het gebied van dit soort zaken te zijn en grote moeite te hebben om alles goed en duidelijk onder woorden te brengen. Tot slot wordt in het verzetschrift opgemerkt dat opposante liever niet voor een rechter verschijnt.
4. De rechtbank overweegt dat vaststaat dat het beroep niet tijdig was ingediend en dat opposante verzuimd heeft tijdig het griffierecht te voldoen en gehoor te geven aan de verzoeken neergelegd in de correspondentie van de rechtbank van 5 november 2021. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kon verklaren, tenzij er sprake is van goede redenen waardoor het opposante niet kan worden aangerekend dat zij niet tijdig in beroep is gekomen, dat zij niet (tijdig) het griffierecht heeft voldaan en dat zij niet tijdig de door de rechtbank gevraagde stukken heeft overgelegd.
5. De door opposante genoemde omstandigheden zijn onvoldoende reden voor het oordeel dat de hiervoor genoemde gebreken opposante niet kunnen worden aangerekend. Zo is in de uitspraak van de heffingsambtenaar van Cocensus duidelijk vermeld dat opposante in beroep kon gaan en dat zij dat binnen zes weken moest doen. Verder laten de door de rechtbank verzonden stukken er geen misverstand over bestaan dat de tijdige betaling van griffierecht en de tijdige indiening van een machtiging vereisten zijn.
6. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het verzet zal dan ook ongegrond worden verklaard. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van
N. Joacim, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.