Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 14 april 2022 en de daarvan door de griffier bijgehouden aantekeningen;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de brief van mr. Van Gasteren van 8 april 2022 met producties 7 tot en met 10.
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
.
‘dat het hek tussen onze voormalige woning op (…) [adres 2] en het naast gelegen perceel op [adres 1] 9 al dateert van 1976’toen [betrokkene 1] en haar echtgenoot het huis betrokken, en dat destijds mondeling de afspraak is gemaakt om het stukje grond onder de toenmalige schuur (nu de overbouw) te ruilen voor een loos stukje grond aan de zijkant van hun toenmalige huis. Deze verklaring vindt steun in andere stukken die [gedaagde] in het geding heeft gebracht: op een door [gedaagde] overgelegde foto, die volgens [gedaagde] dateert uit 1979, die ter zitting door de rechtbank samen met partijen is bekeken, is naast het huis op perceel [adres 2] inderdaad een hek of schutting te zien. Dat de foto uit 1979 stamt, wat [eiser 1] c.s. hebben betwist, vindt bevestiging in het gegeven dat op de foto is te zien dat de woning wordt verbouwd. Ter zitting heeft [gedaagde] namelijk toegelicht dat deze verbouwing in 1979 heeft plaatsgevonden. Verder wordt in een door [gedaagde] overgelegde schriftelijke verklaring van [betrokkene 7] , overbuurman van [gedaagde] , bevestigd
‘dat de situatie (…) aan het einde van de zeventiger jaren zo was, dat er een houten schutting stond tussen zijn erf [het erf van [gedaagde] , rechtbank] en achterzijde van [adres 2] ’en dat [gedaagde] achter de schutting materialen opsloeg. Ook in de door [gedaagde] overgelegde schriftelijke verklaring van [betrokkene 8] , over de situatie in de jaren 70 en 80, staat dat er een
schuttingstond naast het huis op perceel [adres 2] ,
die de doorgang (naar het perceel [adres 1] , rechtbank) blokkeerdeen dat
tot aan de schutting de spullen (van [gedaagde] , rechtbank) waren opgeslagen. Tot slot staat in een door [gedaagde] overgelegde schriftelijke verklaring van A. [betrokkene 9] dat [betrokkene 9] in 1978 heeft geholpen met de bouw van een schuur op het perceel van [gedaagde] en dat er bouwmaterialen waren opgeslagen.
‘Tot aan het hek/schutting, deze blokkeerde de doorgang tussen [adres 1] en [adres 2] ’.
‘dat er een houten schutting stond tussen zijn erf [het erf van [gedaagde] , rechtbank] en achterzijde van [adres 2] ’, waarmee kennelijk bedoeld is dat de schutting in het verlengde van het huis op perceel [adres 2] stond. Ook in de schriftelijke verklaring van mevrouw [betrokkene 4] , die vanaf 11 augustus 1987 tot 15 november 1991 met [betrokkene 2] eigenaar was van perceel [adres 2] , wordt gesproken over een erfafscheiding op de plaats van de doorgang:
“Naast het huis, gezien vanaf het voetpad, aan de linker/zij achterkant stond een hek, welk hek de doorgang naar [adres 1] (,…) afsloot.”Dit vindt weer bevestiging in de plaats van de – ook nu nog aanwezige – betonnen palen, die op verschillende door partijen overgelegde foto’s te zien zijn. Over deze palen heeft [gedaagde] ter zitting verklaard dat hij deze met [betrokkene 2] heeft aangebracht ter vervanging van de oorspronkelijke houten palen en dat deze op dezelfde plek staan als waar destijds de houten palen stonden. Op de overgelegde foto’s is inderdaad te zien dat er betonnen palen staan op de plek waar volgens [gedaagde] vanaf 1976 een erfafscheiding heeft gestaan, namelijk in de doorgang tussen de percelen. In een van de verklaringen van mevrouw [betrokkene 3] staat dat op het moment dat [betrokkene 3] c.s. perceel [adres 2] kochten (in 1991) het gangpad links naast de woning was afgesloten door een wat oudere schutting en dat daarachter spullen van [gedaagde] stonden. In deze verklaring staat verder dat mevrouw [betrokkene 3] er zeker van is dat deze afscheiding er was omdat deze gang later voor een deel de buitenruimte voor de konijnen van [betrokkene 3] c.s. was. In een volgende verklaring heeft mevrouw [betrokkene 3] de plek van de erfafscheiding verduidelijkt aan de hand van de kadastrale kaart; hierop is aangegeven dat de erfafscheiding in de doorgang tussen de percelen stond. In de verklaring van [betrokkene 8] staat dat hij in 2006 behulpzaam is geweest bij het plaatsen van een Portacabin en dat de schutting (uit de 70/80er jaren) er toen nog stond. In de schriftelijke verklaring van [betrokkene 9] (van 4 april 2022) staat, tot slot:
“Het hek/schutting was tot enige jaren geleden compleet, echter mist nu planken.”