Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Vordering en procesverloop
2.Schikking ex artikel 511c Sv
3.Beoordeling
4.Beslissing
de ontnemingszaak van rechtswege is geëindigd.
Rechtbank Noord-Holland
In deze ontnemingszaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 22 april 2022 uitspraak gedaan naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie van 10 september 2019. De officier van justitie had gevorderd dat de rechtbank het bedrag van € 722.389,68, dat als wederrechtelijk verkregen voordeel werd geschat, zou vaststellen en de verdachte zou verplichten tot betaling aan de Staat. De verdachte, die in de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard gedetineerd was, heeft op de zitting van 8 april 2022 een schriftelijke schikking getroffen met de officier van justitie op basis van artikel 511c van het Wetboek van Strafvordering. Deze schikking hield in dat de verdachte afstand deed van verschillende in beslag genomen voorwerpen en afzag van aanspraken op vergoeding en fiscale aftrekmogelijkheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden van de schikking is voldaan en dat de ontnemingszaak van rechtswege is geëindigd. De rechtbank benadrukt dat een eenmaal aangevangen ontnemingsprocedure normaal gesproken eindigt met een rechterlijke uitspraak, maar dat in dit geval de wet een uitzondering biedt wanneer een schikking tot stand komt. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat de ontnemingszaak tegen de verdachte van rechtswege is geëindigd.