In deze zaak hebben verzoekers, een gezin, bij de Rechtbank Noord-Holland beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad op hun aanvraag voor tijdelijke noodopvang. De aanvraag was gedaan op 1 november 2021, en op 15 november 2021 heeft de gemeente besloten om noodopvang toe te kennen. Verzoekers hebben hun beroep en verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar vroegen de rechtbank om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente onverwijld op het verzoek heeft beslist, aangezien de noodopvang feitelijk al op 2 november 2021 was geboden. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat de gemeente het griffierecht van verzoekers, dat in totaal € 98,- bedraagt, moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter L.M. Kos en is openbaar uitgesproken op 28 januari 2022. Verzoekers kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen tegen de uitspraak met betrekking tot het beroep, maar tegen de uitspraak over de voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.