ECLI:NL:RBNHO:2022:4816

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 133
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende onderbouwing voor overlegging permanente markt analyse in WOZ-zaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft eiseres beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van Cocensus, die op 31 oktober 2019 haar bezwaar tegen de WOZ-aanslag voor het jaar 2019 ongegrond verklaarde. De WOZ-waarde van de woning van eiseres was vastgesteld op € 664.000, met als waardepeildatum 1 januari 2018. Eiseres betwistte deze waarde en stelde dat de woning in slechte staat verkeert en dat er sprake is van ernstig achterstallig onderhoud. Ze voerde aan dat de gemeente verplicht is een permanente markt analyse (PMA) uit te voeren, zoals voorgeschreven door de Waarderingskamer.

De rechtbank heeft in eerdere zittingen vastgesteld dat eiseres zonder bericht van verhindering niet is verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen. De rechtbank heeft de uitnodigingen voor de zittingen gecontroleerd via PostNL en vastgesteld dat deze correct waren bezorgd. Na terugverwijzing door het Gerechtshof te Amsterdam, vond de zitting op 18 mei 2022 plaats, waarbij wederom eiseres en haar gemachtigde niet verschenen.

De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing had gegeven voor de vastgestelde WOZ-waarde, onder andere door het overleggen van een taxatieverslag en een matrix met vergelijkingsobjecten. De rechtbank concludeerde dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank merkte op dat de gemachtigde van eiseres mogelijk niet netjes had gehandeld, maar dat dit niet voldoende was om van misbruik van recht te spreken. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 juni 2022.

Uitspraak

Rechtbank Noord-Holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/133
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juni 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres,(gemachtigde: M.F. Rupert),

en

de heffingsambtenaar van Cocensus, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 31 oktober 2019 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres opgelegde aanslag onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2019.

Voorgeschiedenis

In het beroep heeft op 29 oktober 2020 een onderzoek ter zitting plaatsgevonden (de zaak met nummer HAA 20/440). Eiseres is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen. De rechtbank heeft ter zitting onderzocht of eiseres behoorlijk is uitgenodigd voor de zitting, zodat het onderzoek kan worden voltooid. De griffier heeft de gemachtigde van eiseres bij aangetekende brief, verzonden op 13 augustus 2020 en gericht aan het in het beroepschrift vermelde adres (De Stad Riga 3 te Veenhuizen), onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De brief was niet retour gekomen. Omdat uit informatie van de website PostNL was gebleken dat de brief op 14 augustus 2020 was bezorgd, heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres behoorlijk was uitgenodigd om op de zitting te verschijnen.
De rechtbank heeft op 12 november 2020 uitspraak gedaan, waarbij het beroep van eiseres ongegrond werd verklaard.
Eiseres heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Het onderzoek ter zitting bij het Hof heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2021. Van de zijde van eiseres, die voor de zitting werd uitgenodigd per aangetekende brief van 26 augustus 2021 verzonden naar het adres van haar gemachtigde, is niemand verschenen. Blijkens gegevens van PostNL is de brief op 27 augustus 2021 bezorgd bij op het adres van de gemachtigde en is voor de ontvangst getekend. Op basis van deze gegevens heeft het Hof geoordeeld dat eiseres behoorlijk was uitgenodigd om op de zitting te verschijnen.
Het Hof heeft op 4 november 2021 uitspraak gedaan, waarbij onder meer de uitspraak van de rechtbank van 12 november 2020 werd vernietigd en de zaak werd terugverwezen naar de rechtbank om de zaak opnieuw te behandelen. Het Hof heeft onder meer geoordeeld dat – nu de gegevens met betrekking tot de brief van de rechtbank van 13 augustus 2020 niet (of niet meer) beschikbaar waren via de website van PostNL  het ervoor gehouden moet worden dat de aangetekend verzonden uitnodiging voor de zitting bij de rechtbank niet op het adres van de gemachtigde van eiseres is afgeleverd.

Zitting

Na de terug verwijzing van de zaak door het Hof heeft de zaak bij de rechtbank het nummer HAA 22/133 gekregen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 mei 2022. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam] . Eiseres en/of haar gemachtigde zijn zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen. De rechtbank heeft ter zitting onderzocht of eiseres behoorlijk is uitgenodigd voor de zitting, zodat het onderzoek kan worden voltooid. De griffier heeft de gemachtigde van eiseres bij aangetekende brief verzonden op 12 april 2022 en gericht aan WOZ-Adviseurs, tav de heer M.F. Rupert, De Stad Riga 3, 1606 DC Venhuizen, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De brief is niet retour gekomen. Omdat uit informatie van de website PostNL is gebleken dat de brief op 13 april 2022 te 15.56 uur is bezorgd en dat voor de ontvangst is getekend, heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres behoorlijk is uitgenodigd om op de zitting te verschijnen

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiseres heeft een woning op het adres [locatie] .
2. Bij beschikking van 28 februari 2019 heeft verweerder de WOZ-woning voor het jaar 2019, met waardepeildatum 1 januari 2018, vastgesteld op € 664.000.
3. Eiseres heeft tegen deze beschikking bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
4. De rechtbank heeft zowel op de zitting van 29 oktober 2020 als op de zitting van 18 mei 2022 op de website van PostNL (‘Track & Trace’) gecheckt wat er met de aan de gemachtigde van eiseres aangetekend verstuurde uitnodigingen is gebeurd. Van de beschikbare informatie heeft de rechtbank telkens een kopie gemaakt, waaruit blijkt dat de uitnodigingen zijn bezorgd en dat daarvoor ook is getekend. De rechtbank hecht de twee kopieën aan dit proces-verbaal.
5. Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. In geschil is de waarde van de woning op de waardepeildatum. Eiseres bepleit (in bezwaar) een waarde van € 425.000. Zij heeft daartoe – kort weergegeven  aangevoerd dat de woning in slechte staat verkeert en er sprake is van ernstig achterstallig onderhoud. De vergelijkingsobjecten [object 1] en [object 2] zijn in meer dan goede staat verkocht. Het vergelijkings-object [object 3] ziet er in elk geval aan de buitenzijde zeer verzorgd uit. Daarnaast heeft eiseres gesteld dat de gemeente verplicht is een permanente markt analyse (PMA) uit te voeren, zoals voorgeschreven door de Waarderingskamer.
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de waarde moet worden gehandhaafd op € 664.000. Verweerder heeft daarvoor een taxatieverslag woningen overgelegd dat naast gegevens van de woning gegevens bevat van woningen waarvan marktgegevens bekend zijn. Verder heeft verweerder een matrix overgelegd aan de hand waarvan de gerealiseerde verkoopcijfers van andere vergelijkingsobjecten zijn herleid naar prijzen per kubieke meter woninginhoud en per vierkante meter kaveloppervlakte waarbij rekening is gehouden met verschillen in ligging, kwaliteit en staat van onderhoud. De gegevens in de matrix met betrekking tot de kwaliteit en onderhoudstoestand zijn het resultaat van de PMA.
7. Bij de totstandkoming van de Wet WOZ is de WOZ-waarde omschreven als “de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding”. De rechtbank overweegt dat verweerder aannemelijk moet maken dat hij de waarde niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Verweerder heeft daarvoor onder meer verwezen naar de door hem ingebrachte matrix.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder, met de door hem ingebrachte matrix en de ter zitting gegeven nadere uitleg, een duidelijke en inzichtelijke onderbouwing heeft gegeven van de door hem op grond van de vergelijkingsmethode bepaalde WOZ-Waarde. De in de matrix genoemde vergelijkingsobjecten zijn kort vóór of na de waardepeildatum verkocht en wat type, ligging en omvang betreft voldoende vergelijkbaar met de woning. De verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten kunnen dan ook dienen ter onderbouwing van de waarde van de woning. Weliswaar vertonen de vergelijkingsobjecten verschillen met de woning, maar verweerder heeft aannemelijk gemaakt dat met deze verschillen voldoende rekening is gehouden.
9. Hetgeen eiseres heeft aangevoerd brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft met de door hem ingebrachte matrix  waarin aan de woning een prijs per m³ van € 685 is toegekend, terwijl de vergelijkingsobjecten bij verkoop prijzen van respectievelijk € 885, € 909 en € 970 per m³ hebben gerealiseerd  en de nadere uitleg ter zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat hij met de slechte onderhoudstoestand van de woning in voldoende mate rekening heeft gehouden. Dat verweerder een hogere correctie op de m³ prijs had moeten toepassen heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt. Daarbij acht de rechtbank nog van belang dat niet is gebleken dat sprake is van bouwkundige gebreken, maar veeleer van achterstallig onderhoud. Ter zitting heeft verweerder verder gesteld dat in deze zaak in de bezwaarfase een hoorzitting is gehouden en dat de op de zaak betrekking hebbende stukken (waaronder het taxatierapport, de grondstaffel en de indexeringscijfers) voorafgaand aan die hoorzitting voor eiseres ter inzage hebben gelegen. De rechtbank is van oordeel dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd waarom de PMA overgelegd dan wel ter inzage gelegd had moeten worden.
10. Gelet op het vorenstaande is de waarde van de woning niet te hoog vastgesteld. Het beroep is daarom ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding. Zie ook het in 9 overwogene.
12. Ter zitting heeft verweerder gesteld dat sprake is van misbruik van recht. De gemachtigde van eiseres is volgens verweerder alleen bezig voor eigen gewin. Zowel bij de beide zittingen van de rechtbank als die bij het Hof is hij zonder bericht van verhindering niet verschenen, terwijl hij behoorlijk was opgeroepen. Desgevraagd heeft verweerder geen gevolg getrokken uit het door hem gestelde misbruik van recht. De gemachtigde van eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank niet netjes gehandeld en mogelijk zelfs gelogen bij het Gerechtshof te Amsterdam.
13. Gelet op de omstandigheden van het geval, waarbij de gemachtigde van eiseres gebruik heeft gemaakt van de hem door de wet geboden mogelijkheden en niet gebleken is dat hij het recht slechts heeft uitgeoefend om een ander schade toe te brengen, kan niet worden geoordeeld dat hij misbruik van recht heeft gemaakt. Dat de gemachtigde wellicht nooit verschijnt op een zitting, is zijn recht. Wel verdient de hele gang van zaken geen schoonheidsprijs. Tegenwoordig stuurt de rechtbank de informatie met betrekking tot de oproeping voor een zitting bij hoger beroep aan het Hof, maar dat was voor die van 29 oktober 2020 niet gebeurd. En verder is het prettig als een gemachtigde een bericht stuurt als hij niet verschijnt op een zitting. Gezien de voorgeschiedenis was het ook netter geweest als de gemachtigde dat in deze zaak had gedaan. Het is echter onvoldoende om van misbruik te spreken.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.N. van Rijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.G. van Gastelen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
1 juni 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.