Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50, althans een in redelijke justitie door de rechtbank te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
“ATFM DUE TO RESTRICTION AT DESTINATION AIRPORT. Airport and/ or runway closed.”De vervoerder stelt dat als de vlucht geen CTOT’s opgelegd had gekregen, de passagiers dan hun aansluitende vlucht hadden kunnen halen en dat de vervoerder geen invloed kan uitoefenen op CTOT’s. Een toestel mag immers pas vertrekken nadat de bemanning daartoe toestemming heeft gekregen van de luchtverkeersleiding.
had) volstaan”. Dat de vervoerder van mening is dat de buffer niet had volstaan, komt omdat de vervoerder de gehele aankomstvertraging van de passagiers van 23 minuten als vertraging als gevolg van bijzondere omstandigheden aanmerkt, terwijl de vlucht als gevolg van de ATC-slotrestricties met een vertrekvertraging van ‘slechts’ 14 minuten is vertrokken. Gesteld noch gebleken is waarom die vertraging is opgelopen tot 23 minuten. De resterende vertraging, te weten negen minuten, kan naar het oordeel van de kantonrechter dan ook geen buitengewone omstandigheid opleveren. De vertraging die aan buitengewone omstandigheden zou kunnen worden toegerekend, bedraagt daarmee hooguit 14 minuten. Indien de redelijke buffer van 20 minuten in acht was genomen, hadden de passagiers de aansluitende vlucht naar Snilow Airport ook met de hier bedoelde vertraging van 14 minuten kunnen halen. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming niet het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden, maar van het niet in acht nemen van een redelijke buffer om eventuele vertragingen op te vangen. De vordering tot betaling van de compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening zal om die reden worden toegewezen.
6.De beslissing
griffierecht € 236,00;
salaris gemachtigde € 248,00;