ECLI:NL:RBNHO:2022:4796

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
9108114 \ CV EXPL 21-1994
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op doorwerking van buitengewone omstandigheden in luchtvaartclaim

In deze zaak heeft Flightright GmbH, een rechtspersoon naar buitenlands recht, een vordering ingesteld tegen Swiss International Air Lines Ltd, ook een rechtspersoon naar buitenlands recht, vanwege de annulering van vlucht LX725 op 29 maart 2019. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor deze vlucht van Amsterdam naar Zürich, maar de vlucht werd geannuleerd. Flightright vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die door de luchtverkeersleiding waren opgelegd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de annulering van de vlucht inderdaad plaatsvond. De vervoerder kon aantonen dat de annulering van de voorgaande vlucht LX724, die onderdeel was van dezelfde rotatie, direct effect had op de annulering van vlucht LX725. De rechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat alle redelijke maatregelen waren getroffen om de annulering te voorkomen. Daarom werd de vordering van Flightright afgewezen en werd Flightright veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter werd uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 25 mei 2022, waarbij de proceskosten voor rekening van Flightright kwamen, omdat deze ongelijk kreeg. De vordering tot compensatie werd afgewezen, en de rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9108114 \ CV EXPL 21-1994
Uitspraakdatum: 25 mei 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Flightright GmbH
statutair gevestigd te Hamburg (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen Flightright
gemachtigde mr. H. Yildiz (Weiss Legal)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Swiss International Air Lines Ltd
statutair gevestigd te Basel (Zwitserland)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. E.A. Pluijm en mr. E.A. Pluijm (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding van 28 januari 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Zürich (Zwitserland) op 29 maart 2019 met vlucht LX725, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagier is vervolgens omgeboekt naar een alternatieve vlucht.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vordering overgedragen aan Flightright.
2.4.
Flightright heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Flightright vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat vlucht is geannuleerd. Nu gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5 lid 1 onder c van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden welke ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. In punt 15 van de Considerans van de Verordening heeft de Gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
4.3.
De vervoerder doet een beroep op doorwerking van buitengewone omstandigheden en heeft in dit verband aangevoerd dat de onderhavige vlucht onderdeel was van de rotatievlucht Zürich-Amsterdam-Zürich (vluchten LX724 en LX725). De vluchten zouden met hetzelfde toestel, toestel HBIOO, worden uitgevoerd. Vlucht LX724 werd wegens door de luchtverkeersleiding opgelegde slotrestricties in verband met de slechte weersomstandigheden te Amsterdam geannuleerd. Op 29 maart 2019 was gedurende de hele ochtend sprake van mist en daardoor slecht zicht. Ter onderbouwing van zijn verweer verwijst de vervoerder onder meer naar het
Terminal Aerodrome Forecasten het
Meteorological Aerodrome Report(METAR-rapport) waaruit de slechte weersomstandigheden blijken, alsmede naar de
List of Regulationsvan het luchtverkeersbeheer. De
List of Regulationsvermeldt dat het luchtverkeersbeheer vanwege “
Weather” te “EHAM” (Amsterdam) reguleringen had uitgevaardigd tussen 05:00 uur UTC en 12:20 uur UTC op 29 maart 2019 wegens “
LOW VISIBILITY”, teneinde de capaciteit in het luchtruim te verminderen, aldus de vervoerder. Vanwege voornoemde omstandigheden zijn aan vlucht LX724 verschillende slotrestricties opgelegd, hetgeen blijkt uit de afgegeven
Slot Allocation Messageen
Slot Revision Messages. Het opleggen van de nieuwe slot werd telkens veroorzaakt door vertragingscode 84, oftewel: “
ATFM due to WEATHER AT DESTINATION”. Uit de
Slot Revision Messagesvan 06:20 uur UTC volgt dat vlucht LX724 om 08:59 uur UTC zou mogen vertrekken. Er was sprake van een slotvertraging van twee uur en 39 minuten waardoor de vervoerder genoodzaakt was om vlucht LX724 te annuleren, hetgeen blijkt uit de
Slot Cancellation Message. Ten gevolge van de annulering van vlucht LX724 diende de onderhavige vlucht ook noodgedwongen te worden geannuleerd.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat de vervoerder voldoende heeft onderbouwd dat de voorafgaande vlucht (vlucht LX724) gewijzigde slottijden toegewezen heeft gekregen vanwege de weersomstandigheden te Amsterdam. Eveneens heeft de vervoerder voldoende onderbouwd dat de luchtverkeersleiding aan vlucht LX724 een
Slot Cancellation Messageheeft afgegeven waarna de vlucht is geannuleerd. De door de luchtverkeersleiding opgelegde restricties, wegens code 84, kunnen dan ook, anders dan Flightright stelt, worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Wanneer een vlucht door de luchtverkeersleiding één of meerdere restricties opgelegd krijgt heeft deze vlucht immers niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Restricties van de luchtverkeersleiding moet altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering. Niet gesteld noch gebleken is dat de luchtverkeersleiding de slot heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder.
4.5.
De vraag die vervolgens voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Van doorwerking van buitengewone omstandigheden kan sprake zijn als de annulering van de voorgaande vlucht direct effect heeft gehad op de uitvoering van de betreffende vlucht. Voldoende gebleken is dat de annulering van vlucht LX724 direct effect heeft gehad op de uitvoering van onderhavige vlucht. Door de annulering van vlucht LX724 kon immers onderhavige vlucht niet worden uitgevoerd. Toestel HBIOO was namelijk niet in Amsterdam beschikbaar om de onderhavige vlucht uit te voeren. De stelling van Flightright dat het een operationele keuze van de vervoerder is geweest om onderhavige vlucht te annuleren slaagt dan ook niet. Ook heeft de vervoerder de stelling van Flightright dat geen sprake was van slechte weersomstandigheden tijdens de geplande uitvoering van de vlucht in kwestie gemotiveerd weersproken. Onder verwijzing naar, onder meer, het METAR-rapport heeft de vervoerder toegelicht dat op 29 maart 2019 gedurende de hele ochtend sprake was slechte weersomstandigheden te Amsterdam. Onderhavige vlucht stond om 09:50 uur lokale tijd gepland te vertrekken en zou zodoende ook te maken hebben gehad met de slechte weersomstandigheden. Om deze reden kon de vervoerder ook geen reservetoestel, ter vervanging van vlucht LX725, inzetten. Een reservetoestel zou eveneens te maken hebben gehad met de slechte weersomstandigheden te Amsterdam. Alles bij elkaar genomen kan de vervoerder naar het oordeel van de kantonrechter in onderhavig geval een geslaagd beroep doen op buitengewone omstandigheden.
4.6.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te beperken. De vervoerder voert aan dat hij de passagier heeft omgeboekt op de eerst beschikbare vlucht, te weten vlucht LX729. Dit wordt door Flightright betwist, maar Flightright laat na om aan te tonen dat op andere vluchten plaatsen voor de passagier beschikbaar waren, zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat. De kantonrechter meent dat in deze situatie van de vervoerder niet meer kon worden verwacht en dat de vervoerder in het onderhavige geval alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te beperken. De vordering tot veroordeling van de vervoerder tot betaling van compensatie aan Flightright zal dan ook worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van Flightright, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van Flightright, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Flightright tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Flightright tot betaling van € 37,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter