Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
gedaagde
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 dan wel € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.De beoordeling
eLog, aan dat de vlucht met 77 minuten vertraagd is uitgevoerd. Hierbij heeft de vervoerder aangevoerd dat een deel van de vertraging, te weten 25 minuten, is veroorzaakt door een storing van het zogenaamde Altéa-systeem op de luchthaven van Schiphol. Het Altéa-systeem is het check-in systeem en het reserveringssysteem van alle grote luchtvaartmaatschappijen, aldus de vervoerder. Door de storing in het Altéa-systeem is er ook vertrekvertraging van tien minuten ontstaan bij het in- en het uitladen van de bagage. Tevens is de vlucht met 37 minuten vertraagd uitgevoerd vanwege beperkingen van de luchtverkeersleiding te Schiphol. Hierbij heeft de vervoerder aangegeven dat toen de storing was verholpen er een groot aantal toestellen nagenoeg tegelijk moesten vertrekken. De directe oorzaak van deze vertraging is de storing in het Altéa-systeem, aldus de vervoerder. Uit de overgelegde vluchtgegevens blijkt dat de vlucht met 45 minuten vertraagd is uitgevoerd wegens code 55 en 32 minuten wegens code 89.
eLogen de vluchtgegevens aangevoerd dat sprake is geweest van een systeemstoring in het Altéa-systeem, maar heeft dit onvoldoende onderbouwd. Nieuwsberichten over een storing in het Altéa-systeem, die overigens betrekking hebben op een andere dag, zijn daartoe onvoldoende. Niet duidelijk is geworden hoe lang de storing heeft geduurd, op welk moment de storing heeft plaatsgevonden, wanneer deze was afgelopen en wat de precieze effecten van de storing zijn geweest op de onderhavige vlucht. Het had op de weg van de vervoerder gelegen om dit nader te onderbouwen nu hij een beroep doet op buitengewone omstandigheden. Hierdoor is niet vast komen te staan dat de vertrekvertraging van de vlucht van 77 minuten het directe gevolg is geweest van de storing in het Altéa-systeem. Daar komt bij dat de vervoerder niet heeft onderbouwd wat de beperkingen van de luchtverkeersleiding inhielden als gevolg waarvan een vertrekvertraging van 32 minuten dan wel 37 minuten is ontstaan. Bovendien heeft de vervoerder de stellingen van de passagier, in het bijzonder de stelling dat de overgelegde documenten elkaar tegenspreken wat betreft de duur van de vertraging, onvoldoende gemotiveerd weersproken. Al met al heeft de vervoerder onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de onderhavige vlucht vertraagd is uitgevoerd ten gevolge van de storing in het Altéa-systeem. De vervoerder heeft nog een bewijsaanbod gedaan, maar de kantonrechter gaat hieraan voorbij nu dit bewijsaanbod onvoldoende concreet is. Daarbij had de vervoerder reeds in een eerder stadium van de procedure bewijs van zijn stellingen kunnen leveren. De kantonrechter komt niet toe aan de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal de vordering of het gevorderde bedrag dan ook toewijzen tot het subsidiair gevorderde, te weten € 48,40 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is ook toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat de passagier in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kan maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
5.De beslissing
griffierecht € 81,00;
salaris gemachtigde € 150,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;