Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
J.E. Bouw B.V.
Rechtbank Noord-Holland
In deze arbeidszaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 19 mei 2022 uitspraak gedaan in de zaak tussen J.E. Bouw B.V. en een werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De werkgever, J.E. Bouw, vorderde schadevergoeding van de werknemer, omdat deze naar zijn mening onrechtmatig had gehandeld door sleutels van een bedrijfswagen en het bedrijfspand niet in te leveren en onrechtmatig beslag had gelegd op een bankrekening van de werkgever. De kantonrechter oordeelde echter dat de werknemer geen schadevergoeding verschuldigd was, omdat er geen sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid. De kantonrechter stelde vast dat de werknemer de sleutels in bruikleen had gekregen en dat er geen verplichting was om deze in te leveren voordat de arbeidsovereenkomst was geëindigd. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat de werknemer onrechtmatig had gehandeld of dat er schade was ontstaan die voor rekening van de werknemer kwam.
Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat de boete die aan J.E. Bouw was opgelegd, niet op de werknemer kon worden verhaald. De boete was opgelegd aan de werkgever zelf en niet aan de werknemer, en de werkgever had de verantwoordelijkheid om te controleren of haar werknemers over de juiste rijbewijzen beschikten. De kantonrechter wees de vordering van J.E. Bouw af en veroordeelde de werkgever tot betaling van de proceskosten van de werknemer. Dit vonnis benadrukt de bescherming van werknemers tegen onterecht verhalen van schade en boetes door werkgevers, en bevestigt dat werkgevers verantwoordelijk zijn voor hun eigen verplichtingen en aansprakelijkheden.